Appèl classis februari 2004

 

Bezwaarschrift
tegen handelingen van visitatoren ds.B.C.Buitendijk en ds. R.Tigelaar, en
tegen de handelingen en besluiten van de (meerderheid van de) kerkenraad met diakenen van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord.
Van diak. J. Boersma, oud. A.J. Both, diak. J.A. Hartman, oud. J. Hoksbergen,
ds. E. Hoogendoorn, oud. A. Louwerse, diak. K.H.Poll, oud.W. Prins,
oud. E. Vogel en oud. J.A.de Wit,
allen leden van bovengenoemde kerkenraad.

Voor de buitengewone classis Kampen, in vergadering bijeen op 6 februari 2004 te Urk

Dit bezwaarschrift is als volgt opgebouwd:
I. Inleidende opmerkingen
II. Materiaal
III. Uiteenzetting van bezwaren en gevraagde uitspraken
IV. Slotopmerkingen


I. Inleidende opmerkingen

I.1. De classis Kampen heeft 28 november 2003 besluiten genomen in antwoord op verscheidene bezwaarschriften met betrekking tot de problemen die in kerkenraad en gemeente van Kampen-Noord speelden.
Aansluitend aan de classisuitspraak heeft de kerkenraad zich bezig gehouden met de ratificatie.
Bij de bespreking over de procedure die hierin zou worden gevolgd, zijn wij vastgelopen op de voorstellen van de visitatoren ds.B.C.Buitendijk en ds. R.Tigelaar die de kerkenraad als uitgangspunt heeft gekozen om te komen tot ratificatie. Deze voorstellen achtten wij zodanig in strijd met wat de classis heeft geadviseerd en besloten, dat we hebben aangegeven in beroep te gaan bij de classis en daar bezwaar aan te tekenen tegen de door de kerkenraad gevolgde procedure.
Naar aanleiding van dit beroep op de classis heeft de kerkenraad diverse vervolgstappen gedaan waartegen wij ook in beroep gaan bij uw vergadering.
Wij beogen met ons bezwaarschrift dat de classis de kerkenraad beweegt tot een ratificeren, zonder voorwaarden vooraf, van de uitspraken die de classis heeft gedaan inzake de problemen in Kampen-Noord.
Tegelijk zien we graag dat de classis de kerkenraad terugroept van een aantal besluiten die verdere samenwerking met elkaar in de weg staan en ons inziens tot schade van de gemeente zijn.

I.2. Voor een goed verstaan van gebruikte termen of afkortingen in dit bezwaarschrift geven wij een paar aanwijzingen.
Als wij spreken over de 'kerkenraad' is daarmee bedoeld de kerkenraad met de diakenen.
In veel gevallen, misschien wel de meeste, is daarmee de meerderheid van de kerkenraad bedoeld. Ook als die meerderheid een minderheid zou vormen van het aantal aanwezige broeders op de vergadering, zoals bij een bepaald besluit het geval is (zie pag. 12). De meeste stemmen vormen dan 'de meerderheid'.
De afkorting 'AC' gebruiken we in Kampen voor de 'agendacommissie' (elders wel het 'moderamen'geheten) en de afkorting 'KMD' voor de 'kerkenraad met diakenen'.

I.3. Ons bezwaarschrift richt zich niet alleen tegen de kerkenraad maar ook tegen de twee visitatoren die als taak hadden meegekregen onze kerkenraad met raad en daad bij te staan.
Het leek ons niet zinvol om twee aparte bezwaarschriften op te stellen, het een tegen het handelen van de visitatoren en het ander tegen handelingen en besluiten van de kerkenraad. Dat zou veel doublures geven.
Omdat de handelingen en besluiten waartegen onze bezwaren gericht zijn, voor het grootste deel zowel visitatoren als de kerkenraad betreffen, hebben we dit niet strikt gescheiden gehouden maar gecombineerd willen behandelen.
Wel zal steeds onderscheiden het handelen van visitatoren en dat van kerkenraad aan de orde worden gesteld.

I.4. Van dit bezwaarschrift wordt ook afschrift gezonden naar uw visitatoren en de kerkenraad van Kampen-Noord.


II. Materiaal
De volgende bijlagen zijn toegevoegd:
(1). van de classis Kampen d.d. 28 november 2003:
1a. reactie op bezwaarschrift van E.Hoogendoorn d.d. 6 december 2003
1b. reactie op bezwaarschrift van J.A.de Wit e.a. d.d. 6 december 2003
1c. reactie op bezwaarschrift van W.J.Boot e.a. d.d. 6 december 2003
1d. schrijven van de classis aan de kerkenraad van Kampen-Noord d.d. 6 december 2003

(2). van de kerkenraad van Kampen-Noord:
2a. Introductie van commissie appelzaken d.d. 10 december en 9 december 2003
[zonder de bijlagen, waarvan de belangrijkste in 1a t/m d hier zijn bijgevoegd]
2b.Uitnodiging voor de kerkenraad met diakenen op woensdag 17 dec 2003
2c. notulen van de vergadering van 17 december 2003
2d. Verslag commissie appelzaken d.d. 3 januari 2004
2e. notulen van de vergadering van 12 januari 2004
2f. notulen van de vergadering van 14 januari 2004
2g. concept-notulen van de AC-KMD woensdag 14 jan 2004 [nog niet vastgesteld]
2h.verzoek Agendacommissie aan ds.E.Hoogendoorn 15 jan 2004
2i. concept-notulen van de AC-KMD donderdag 15 jan 2004 [nog niet vastgesteld]
2j. uitnodiging van de Agendacommissie aan leden van de raad voor 16 jan 2004
2k. uitnodiging van de Agendacommissie aan ds.E.Hoogendoorn voor 16 jan 2004
2l. notulen van de vergadering van 16 januari 2004
2m. notulen van de vergadering van 19 januari 2004
2n. Vertrouwelijk schrijven aan de belijdende leden van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord, d.d. 17 januari 2004.
2o. Vertrouwelijk schrijven aan de belijdende leden van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord, d.d. 24 januari 2004.

(3). van visitatoren:
3a. voorstellen van ds.B.C.Buitendijk en ds.R.Tigelaar voor KMD 12 jan 2004
3b. verklaring van ds.R.Tigelaar op vergadering van 19 jan 2004

(4). van bezwaarden:
4a. Brief ds.E.Hoogendoorn aan visitatoren met bezwaren tegen hun voorstellen d.d. 10 jan 2004
4b. Brief J.Boersma e.a. aan visitatoren met bezwaren tegen hun voorstellen d.d. 10 jan 2004
4c. Brief A.J.Both e.a. aan visitatoren met bezwaren tegen hun voorstellen d.d. 10 jan 2004
4d. Brief van W.Prins aan visitatoren met bezwaren tegen hun voorstellen (ongedateerd)
4e. Brief J.Hoksbergen aan visitatoren met bezwaren tegen hun voorstellen(ongedateerd)
4f. Verklaring van ds.E.Hoogendoorn, mede namens negen andere leden van de kerkenraad met diakenen, op de kerkenraad van 14 jan 2004
4g. Antwoordschrijven ds.E.Hoogendoorn aan de Agendacommissie d.d. 15 jan 2004
4h. Schrijven ds.E.Hoogendoorn aan de kerkenraad d.d. 16 jan 2004
4i. Schrijven van J.Boersma e.a. aan de kerkenraad d.d. 17 jan 2004

III. Bezwaren
Onze bezwaren betreffen drie verschillende besluiten c.q. uitspraken.

In de eerste plaats: de ratificatie-procedure zoals de kerkenraad d.d. 12 januari 2004 die onder begeleiding van de beide visitatoren met betrekking tot de besluiten van de classis heeft gekozen.
Dit is de HOOFDZAAK. De volgende twee besluiten vloeiden hieruit voort.

In de tweede plaats: uitspraken van visitatoren, overgenomen door de kerkenraad d.d. 14 januari 2004, waarmee gesteld is dat de samenwerking is opgebroken en dat wij ons schuldig gemaakt hebben aan de zonde van scheurmaking in kerkenraad en gemeente.

In de derde plaats het besluit van de kerkenraad d.d. 16 januari 2004 dat de eigen predikant en vele anderen niet meer mogen voorgaan in de eredienst in Kampen-Noord totdat de classis uitspraak heeft gedaan in de kwestie.


III.1. Ratificatie-procedure
Op de kerkenraadsvergadering van 17 december 2003 kwamen de besluiten aan de orde die de classis van 28 november 2003 in de kwestie van Kampen-Noord had genomen.

Op die vergadering hebben de vijf aanwezige appellanten uitgesproken dat ze teleurgesteld waren dat niet al hun bezwaren door de classis gehonoreerd waren maar dat ze zich conformeren aan de classisbesluiten omdat naar hun overtuiging hier een goede weg wordt geboden om met elkaar aan een oplossing te werken. Van de zesde appellant was hun bekend dat hij dezelfde mening was toegedaan.
Zes andere leden van de kerkenraad hebben uitgesproken zich ook te kunnen conformeren.
In totaal dus twaalf.

Acht broeders hebben te kennen gegeven zich niet te kunnen conformeren aan de classisbesluiten. Enkelen van hen waren van oordeel dat die besluiten in strijd waren met Schrift en belijdenis en dat zij zich daarom op de particuliere synode zouden beroepen. Anderen onder hen verklaarden dat zij heropening van het gesprek niet zagen zitten en geen enkel vertrouwen hadden om weer een nieuw traject in te gaan.

De vijf overige broeders wilden zich wel conformeren maar hadden moeite met de beschuldiging van zonde tegen het negende gebod die in een van de bezwaarschriften aan het adres van de kerkenraad was geuit. Dit betrof niet de zaak van de publicatie destijds van kerkenraadswege die de classis als zonde tegen het negende gebod veroordeeld had. Het betrof een verwijt aan de kerkenraad in een van de bezwaarschriften waar de classis zich niet over had uitgesproken maar waarvan ze had geoordeeld dat over die zaak verder in de kerkenraad met elkaar moest worden doorgesproken.

Resumerend: 12 leden waren voor conformeren, 8 tegen en 5 hadden op een bepaald punt moeite (een punt waarover de classis zich niet had uitgesproken).
De KMD bestond toen nog uit 25 leden. Later werd dat 26 dankzij de vervulling van een diaken-vacature.
Gezien de moeite met conformeren die door verschillende broeders was uitgesproken, werd besloten dat de AC (en de commissie appèlzaken) samen met de visitatoren op zo kort mogelijke termijn tot voorstellen zouden komen.
Vanuit de vergadering werd de vraag gesteld hoe de visitatoren er tegen aan keken om voorstellen voor te bereiden met een AC en een commissie die enkel zijn samengesteld uit kerkenraadsleden die zich min of meer nadrukkelijk hadden uitgesproken tegen conformeren. Volgens visitatoren was dit geen bezwaar terwijl de technisch voorzitter verklaarde eventuele partijdigheid te zullen bewaken.
(Zie de notulen - bijlage 2c)

Wij hebben het als rechtsongelijkheid ervaren dat de visitatoren van de appellanten eisten dat ze zich zonder voorbehoud moesten uitspreken of ze zich conformeerden of niet (een tussenweg was er niet), terwijl ze dat NIET van de overige kerkenraadsleden eisten. Die kregen alle ruimte om op allerlei onderdelen een voorbehoud te maken.
Vergelijk de bezwaren die we hiertegen bij visitatoren hebben aangevoerd in de bijlagen 4a, 4b en 4d.

Op de kerkenraadsvergadering van 12 januari kwamen de voorstellen aan de orde die de visitatoren samen met de AC en de commissie appèlzaken hadden voorbereid (bijlage 3a).
Uit het verslag van de appelcommissie over de voorbereiding van deze voorstellen (zie bijlage 2d) is op te maken dat het binnen de kring van de appelcommissie, de AC en visitatoren plus de geraadpleegde adviseur, prof.TeVelde, heel wat moeite gaf om tot 'behandelbare en opening-biedende voorstellen' te komen. Er wordt in dit verslag aangegeven dat 'duidelijk was, dat voor een deel van de KMD-leden er nog blokkades aanwezig waren' bij de ratificatie van de classisbesluiten.
Vooraf hadden ondergetekenden hun ernstige bezwaren tegen deze voorstellen ingediend bij visitatoren (zie bijlagen 4a t/m 4e). Dat was conform het verzoek van visitatoren en volgens de afspraak die bij de convocatie van de vergadering was doorgemaild. Een afschrift van deze bezwaren was onder de KMD-leden verspreid.
Op de vergadering van 12 januari (zie notulen: bijlage 2e) zijn deze bezwaren wel genoemd maar verder niet besproken. Visitatoren kwamen met een soort 'orde-voorstel'. Omdat een deel van de raad zich wilde beroepen op de particuliere synode, wilden ze met hun voorstellen overbruggend werken. Daaraan is inherent dat ieder van de partijen wat moet inleveren, zo werd gesteld.
Visitatoren erkenden dat er verschil bestond tussen hun voorstellen en de classisbesluiten.
Dit werd ook door meerdere andere kerkenraadsleden als bezwaar aangevoerd.
De raad moest zich volgens de visitatoren maar uitspreken of hun voorstellen overbruggend konden werken of niet en of ze als zodanig als uitgangspunt voor de discussie over het wel of niet ratificeren zouden kunnen dienen.
Van onze kant is een tegenvoorstel ingediend. Wij stelden voor om voor de bespreking over wel of niet ratificeren (of 'conformeren' zoals in deze discussie meest werd gezegd) de officiële classisbesluiten als uitgangspunt te nemen.
Met 14 tegen 11 stemmen is het tegenvoorstel verworpen en gekozen voor een bespreking vanuit de voorstellen van visitatoren.
Op deze zelfde vergadering is door één van ons verklaard dat beroep op de classis tegen deze handelwijze werd overwogen.
Op de vergadering van 14 januari hebben ondergetekenden verklaard aan de procedure waartoe de kerkenraad had besloten, geen medewerking te kunnen verlenen gezien onze bezwaren daartegen en tegen deze procedure daadwerkelijk in beroep te gaan bij de classis (zie bijlage 4f).

Onze bezwaren tegen deze procedure leggen we bij dezen aan u voor. De voorstellen van de visitatoren achten wij geen goed uitgangspunt voor een vruchtbare bespreking over het ratificeren, omdat naar onze overtuiging deze voorstellen in strijd zijn met wat de classis heeft uitgesproken. Ze zijn in strijd met en doen geen recht aan de besluiten die de classis heeft genomen in antwoord op de destijds ingediende bezwaarschriften. Ze zijn ook in strijd met het indringend advies dat de classis in haar gemeenschappelijk schrijven zowel appellanten als kerkenraad heeft gegeven. Gezien de voorwaarden die in de voorstellen van visitatoren bij diverse onderdelen vooraf gesteld worden, zijn het in plaats van punten voor een open gesprek onderhandelingspunten geworden.
Voor een bredere verantwoording van onze bezwaren verwijzen wij u bij dezen naar onze brieven aan de visitatoren (bijlagen 4a t/m 4e). Wij verzoeken u de inhoud van deze stukken als volledig ingevoegd in dit bezwaarschrift te beschouwen.

We vatten onze bezwaren hier kort voor u samen.

a. de handelwijze van visitatoren houdt rechtsongelijkheid in: de ene partij dient zich zonder meer te conformeren, de andere partij krijgt alle ruimte om zich aan de classisuitspraken op verschillende punten te onttrekken;

b. de wijze waarop visitatoren de taxatie door de classis van het rapport Van Bruggen/Dijkstra weergeven, is tendentieus en eenzijdig en doet ook geen recht aan het feit dat de classis heeft aangegeven dat dit rapport alsnog onderwerp van bespreking dient te zijn op de kerkenraad;

c. waar de classis heeft bepaald dat de analyse van genoemd rapport in de kerkenraad in bespreking dient te komen, ontbreekt dit in de voorstellen van visitatoren; terwijl dit een kernzaak in de kwestie is;

d. de visitatoren gaan nu op voorhand onder hun leiding allerlei zaken bespreken waarvan de classis heeft gezegd dat die in een veilig klimaat en open communicatie onder leiding van deskundige mediators aan de orde dienen te komen; dit geldt zowel de zaak van de 'visieverschillen' als ook de moeite van sommigen dat in de bezwaarschriften aan de kerkenraad het verwijt is gedaan van 'lichtvaardig en onverhoord veroordelen of helpen veroordelen' (het verwijt van 'zonde tegen het negende gebod');

e. aan appellanten worden eisen vooraf gesteld waaraan ze moeten voldoen wil de kerkenraad de discussie met hen aangaan; dit is in strijd met de open en eerlijke communicatie en discussie waarop de classis heeft aangedrongen;

f. tot twee keer toe beweren visitatoren dat appellanten met (onderdelen van) hun bezwaarschriften in strijd met art. 30 KO hebben gehandeld (het betreft zowel het ingediende bezwaar inzake de visieverschillen als dat tegen publicatie van het rapport; beide bezwaren zijn door de classis erkend); visitatoren stellen ook dat de classis in strijd met art. 30 KO heeft gehandeld door genoemde bezwaren in behandeling te nemen;

g. in plaats van dat visitatoren de kerkenraadsleden die bezwaren hebben tegen de classisbesluiten, geheel volgens de kerkrechtelijke regels naar de mogelijkheid van een appèl op de particuliere synode wijzen, gaan ze zelf mét deze kerkenraadsleden afdingen op de classisbesluiten;

h. in plaats van dat visitatoren de kerkenraad helpen zich te conformeren aan de besluiten waarin de kerkenraad op gemaakte fouten is gewezen, gaan ze met de kerkenraadsleden die zich niet willen conformeren, de appellanten verwijten maken;

i. visitatoren bewijzen niet alleen zich met de inhoud van hun voorstellen duidelijk partijdig op te stellen ( helemaal op de lijn van de kerkenraadsleden die moeite hebben zich te conformeren aan de classisbesluiten); zij tonen ook een partijdige opstelling door mét - en net als - de AC en de appelcommissie voortdurend prof. Te Velde als adviseur te raadplegen; op allerlei manier is de visitatoren te verstaan gegeven dat prof.Te Velde niet als onpartijdig adviseur in dezen beschouwd wordt, zoals bij deputaten appèlzaken van de classis bekend is.


Het geheel overziende is ons oordeel dat de voorstellen van visitatoren ingaan tegen de besluiten van de classis als ook tegen het advies van de classis inzake de verder te bewandelen weg
Voorstellen van visitatoren hadden de kerkenraad moeten helpen om de uitspraken van de classis te ratificeren en na ratificatie te implementeren en de moeite van sommigen hiermee te overwinnen.
De voorstellen zijn zélf geen weg en wíjzen geen weg voor een open en eerlijk gesprek met appellanten. Wij proeven hierin geen bereidheid tot dát gesprek waarop de classis heeft aangedrongen. Eerder het tegendeel.
Wellicht kunnen de deputaten van appèlzaken, die in hun hoor en wederhoor van de partijen de diepte en complexiteit van de problematiek hebben kunnen proeven, u nog meer duidelijk maken van hoe groot belang juist die bereidheid tot een open en eerlijk gesprek is waartoe de classis beide partijen heeft opgeroepen.
Van onze kant is er alle bereidheid - meer dan eens uitgesproken - om in de weg die de classis wijst een open gesprek aan te gaan over alle zaken die moeite geven.
Wij hebben er voor ons gevoel alles aan gedaan om de kerkenraad te bewegen tot een gewoon en royaal ratificeren van de classisbesluiten. Vergelijk onze voorstellen zoals gedaan in de brieven van bijlage 4a t/m 4e.

Op grond van het bovenstaande vragen wij de classis uit te spreken

III.1.A. met betrekking tot uw visitatoren ds.B.C.Buitendijk en ds.R.Tigelaar:

1. dat zij met deze voorstellen formeel en inhoudelijk geen recht hebben gedaan aan het advies en de besluiten van de classis, meer nog: dat zij met deze voorstellen de kerkenraad hebben geadviseerd op een wijze die in strijd is met advies en besluiten van de classis;

2. dat visitatoren met hun voorstellen alsook door het aantrekken van een adviseur die in dezen niet als onpartijdig wordt beschouwd, zich niet onpartijdig hebben opgesteld waardoor zij de (beide partijen in de) kerkenraad geen goede dienst hebben bewezen als het gaat om de ratificatie van de classisbesluiten inzake de in geding zijnde kwestie.


III.1.B. met betrekking tot de kerkenraad:

1. dat de kerkenraad, door de voorstellen van visitatoren als uitgangspunt te kiezen in de ratificatie-procedure, een gespreksbasis heeft gekozen die in strijd is met advies en besluiten van de classis;

2. dat de kerkenraad met genoemd uitgangspunt een vruchtbare bespreking met het oog op het ratificeren van de classisbesluiten heeft geblokkeerd;

3. dat de kerkenraad met deze voorstellen als gespreksbasis er geen blijk van geeft het geheel van besluiten van de classis te willen ratificeren.

4. dat de kerkenraad met deze voorstellen als uitgangspunt er geen blijk van geeft een OPEN gesprek - dat is zonder inhoudelijke condities vooraf - te willen aangaan met appellanten.


III.2. Verwijt van scheurmaking
Op de kerkenraad van woensdag 14 januari hebben visitatoren aan het begin van de vergadering een verklaring afgelegd (zie notulen bijlage 2f) waarin ze onder meer het volgende gesteld hebben.
Als visitatoren staan zij naar art. 44 KO in opdracht van het kerkverband met raad en daad de kerkenraad terzijde. Daar hoort eventueel ook vermaan bij. Hun voorstellen zijn gericht op het elkaar vinden, overbruggend dus. 'Als wij elkaar vanavond niet kunnen vinden, dan voltrekt zich een scheur in de kerkenraad en ook in de gemeente van Christus in Kampen-Noord. De eenheid in Christus staat op het spel' (notulen, bijlage 2f).
Vanavond wordt verder gegaan met de bespreking van de voorstellen. 'We kunnen deze bespreking pas starten als ook iedereen van harte daaraan meewerkt'.
Met het oog hierop wordt aan ds. Hoogendoorn gevraagd of hij zijn positie wil duidelijk maken, omdat hij op de vorige vergadering had meegedeeld beroep op de classis te overwegen.

In reactie hierop leest ds. Hoogendoorn een verklaring voor, die mede namens negen andere broeders wordt afgelegd. Zie bijlage 4f.
In deze verklaring hebben wij meegedeeld bij de classis bezwaar te zullen aantekenen tegen de procedure waartoe op de vorige vergadering (12 januari) door kerkenraad met visitatoren is besloten.
De consequentie van deze verklaring was dat we geen medewerking konden verlenen aan de ratificatie-procedure zoals die door de kerkenraad was besloten.
Tegelijk hebben we op de kerkenraad een indringend appèl gedaan om de besluiten van de classis zonder voorbehoud te ratificeren, zoals ook van ons is gevraagd. Als dat gedaan is, zo hebben we aangegeven, kunnen we met elkaar kijken hoe we een en ander concreet gaan uitvoeren. Maar eerst dus ratificeren.

In de discussie die zich daarop ontspon hebben de visitatoren bij monde van ds.Tigelaar in de lijn van het volgende gereageerd.
Visitatoren hebben de kerkenraad opgeroepen samen de dingen op te pakken aan de hand van de gedane voorstellen. Tot dat proces is besloten op de vorige vergadering. De kerkenraad is dat proces begonnen. Nu trekken tien broeders binnen dit proces een lijn. Wie hier een lijn trekt, stopt dat proces. Visitatoren willen overbruggend bezig zijn. Het gevolg van de verklaring van de tien broeders is een scheur. Zij hebben de eenheid door hun verklaring opgebroken. 'Beseft u dat u hiermee het samen ratificeren blokkeert? Dat betekent dat u zich schuldig maakt aan de zonde van scheurmaking in kerkenraad en gemeente van Kampen-Noord'. 'De samenwerking is gebroken'.
'U hebt geen vertrouwen meer in de kerkenraad'.
Hierop is door ds.Hoogendoorn gereageerd ongeveer als volgt: 'Ik zou ds.Tigelaar willen vragen om, waar hij partijdig is, op te passen voor zulke loodzware beschuldigingen'.
Toen ds.Tigelaar vroeg of ds.Hoogendoorn dat verwijt van 'partijdig' wilde terugnemen, heeft deze verklaard dat dit verwijt niet nieuw was omdat dit uitvoerig aan de orde was gekomen in de bezwaren die hij in zijn brief aan visitatoren tegen de voorstellen had gericht. Toen de voorzitter opnieuw vroeg dat 'partijdig' terug te nemen, heeft ds.Hoogendoorn verklaard dat niet te kunnen doen als hij niet in de gelegenheid wordt gesteld om het nader te argumenteren. Hiervoor werd hem geen gelegenheid gegeven.
Daarop kwam het verwijt van ds.Tigelaar richting ds.Hoogendoorn: 'zo breekt u met het kerkverband'.
Op dit moment is de vergadering geschorst.
Na de schorsing deelde de voorzitter mee dat ook de kerkenraad evenals de visitatoren zich tot de classis zullen wenden. Vervolgens werd meegedeeld dat we nader de gevolgen zouden horen die de scheur die nu in kerkenraad en gemeente is, met zich meebrengt.
Een gevolg was, onder andere, dat de gemeentevergadering die de volgende dag gepland stond, zou worden geannuleerd via een kort bericht dat door de kerkenraadsleden persoonlijk bij de gemeenteleden aan huis moest worden bezorgd. Dit bericht hield in dat de samenwerking binnen de kerkenraad met diakenen was opgebroken, of een formulering van deze strekking.

De conclusies (van opbreken van de samenwerking en zonde van scheurmaking) bij monde van ds. Tigelaar en van de technisch voorzitter zijn niet of nauwelijks aan de vergadering voorgelegd. Voor ons is niet duidelijk of ze op dat moment door de hele verdere vergadering - afgezien van de tien broeders - werden gesteund. Die conclusie hebben we uiteindelijk wel moeten trekken uit het spreken en handelen van de kerkenraad.
In de brief van ds.Hoogendoorn aan de kerkenraad van 16 januari (bijlage 4h) is dat ook verwoord: 'Ik constateer dat u als (meerderheid van de ) kerkenraad met diakenen zich achter deze verwijten stelt.
In het vertrouwelijk schrijven aan de belijdende leden van de gemeente van 24 januari 2004 (Bijlage 2o) is een en ander ook bekendgemaakt aan de gemeente. Daar wordt gesproken over een daadwerkelijke breuk in de kerkenraad en de gemeente en over de zonde van scheurmaking van de tien broeders.

Van onze kant is duidelijk en met klem richting de kerkenraad verklaard :
- wij hebben het vertrouwen in de kerkenraad niet opgezegd;
- wij hebben niet de samenwerking met de kerkenraad opgebroken;
- wij hebben niet iets gedaan waarop het verwijt van scheurmakerij (nota bene een schorsingswaardige zonde, vergelijk art.80 KO) van toepassing zou kunnen zijn.
Wij hebben alleen gezegd:
broeders, de procedure voor ratificeren zoals u die nu met de visitatoren volgt, gaat naar onze overtuiging in tegen de adviezen en besluiten van de classis. Wij achten deze procedure daarom niet alleen niet vruchtbaar maar ook onterecht (immers in strijd met de classisuitspraken).
Daarom kunnen wij MET DEZE PROCEDURE niet meegaan. Op DAT PUNT zien we geen samenwerking mogelijk. MEER NIET!
Wij hebben in alle toonaarden u te kennen gegeven dat we graag met u willen samenwerken om uitvoering te geven aan de besluiten van de classis. Wij hebben daarbij een indringend beroep op u gedaan om uw medewerking te geven aan een juiste manier van ratificeren. Wij hebben ons daarbij beroepen op de even indringende adviezen die de classis alle betrokken partijen heeft gegeven.
Omdat we samen niet tot een weg van ratificeren (en alleen die weg) konden komen, hebben we ons op de classis beroepen. Dat probleem, dat bepérkte probleem hoe ernstig en gewichtig ook, deed ons naar de classis gaan. Volkomen legaal, volgens de kerkelijke afspraken.
Voor de rest bleef er samenwerking mogelijk op alle verdere zaken die we als kerkenraad met diakenen met elkaar hebben te behartigen.
(zie het schrijven van ds.Hoogendoorn aan de kerkenraad van 16 januari 2004 [bijlage 4h] ).


Met opzet zijn we wat uitvoerig geweest in de weergave van deze vergadering waarop gesteld is dat er een scheur is getrokken in kerkenraad en gemeente - door óns.
Wij hopen dat het voor u duidelijk kan zijn dat WIJ niet de samenwerking hebben willen opbreken en ook niet feitelijk hebben opgebroken. In de kerkenraad niet. Noch minder in de gemeente. Dat laatste verwijt achten we nog meer onterecht dan het eerste. Op geen enkele manier hebben wij de gemeente er bij betrokken. Integendeel, onze gang naar de aangewezen instantie van het kerkverband bewijst dat we de zaak niet aan de gemeente maar aan de classis wilden voorleggen en voorlopig de gemeente er buiten wilden houden. Zoals bij de bezwaarschriften op de vorige classis ook is gebeurd. De gemeente was helemaal niet op de hoogte van onze bezwaren tegen de ratificatie-procedure.
Daarom tekenen wij bezwaar aan tegen de constatering, tegen de beschúldiging dat wij de samenwerking hebben opgebroken en een scheur getrokken hebben in kerkenraad en gemeente.

Wij vragen ons af waarom de visitatoren onze moeite met de procedure-voorstellen hebben aangegrepen om een breuk te stellen. Vergelijk de inleidende woorden van ds.Tigelaar aan het begin van de vergadering (notulen 16 januari 2004, bijlage 2l). Daar heette het dat als we elkaar deze avond niet konden vinden, zich dan een scheur voltrekt in kerkenraad en gemeente. Daarmee was het op scherp gezet.
Visitatoren hebben er op deze manier een veel grotere impact aan gegeven dan passend was.
De vraag is te stellen of het binnen de competentie van visitatoren ligt om beschuldigende uitspraken te doen zoals ze gedaan hebben.

Op grond van het bovenstaande vragen wij de classis uit te spreken,
met betrekking tot zowel uw beide visitatoren als de kerkenraad:


III.2.1. dat visitatoren en kerkenraad ten onrechte hebben gesteld dat de broeders die op grond van hun aangevoerde bezwaren geen medewerking konden verlenen aan de gekozen ratificatie-procedure en daarvoor in beroep gingen bij de classis, hiermee het samen ratificeren blokkeerden;

III.2.2. dat visitatoren en kerkenraad ten onrechte de conclusie hebben getrokken dat de bezwaarde broeders met hun verklaring het vertrouwen in de kerkenraad hebben opgezegd en de samenwerking met de kerkenraad hebben opgebroken;

III.2.3. dat visitatoren en kerkenraad ten onrechte hebben gesteld dat genoemde broeders zich op deze manier schuldig maakten aan de zonde van scheurmaking in kerkenraad en gemeente van Kampen-Noord.

En ten aanzien van de kerkenraad ook:
III.2.4. Dat de kerkenraad deze beschuldigingen publiek naar de gemeente toe intrekt.


III.3. Preekverbod in de gemeente van Kampen-noord
De derde moeite die wij u voorleggen is het besluit van de kerkenraad op vrijdag 16 januari 2004. Dit besluit houdt het volgende in.
"Gezien de breuk binnen de raad, besluit de kerkenraad met diakenen dat ambtsdragers uit de raad niet voorgaan in de erediensten in de gemeente van Kampen-Noord. De raad zoekt voorziening bij predikanten buiten de classis".
De reikwijdte van dit besluit is door de kerkenraad als volgt aangegeven:
'Dit betekent in de praktijk dat geen enkele broeder uit de raad meer zal voorgaan in de erediensten totdat de classis een uitspraak heeft gedaan. Ook zullen predikanten binnen de classis hier niet voorgaan'.
[zie bijlage 2n]

De praktijk zoals die nu uitgevoerd wordt, is dat behalve de eigen predikant ook preeklezers uit eigen gemeente niet zullen voorgaan; evenmin de docenten aan de Theologische Universiteit.
[Naast de predikanten uit de classis is dit verbod inmiddels ook van toepassing op ds.Tj.Boersma die niet als predikant aan deze classis is verbonden maar wel binnen ons classicaal ressort woont en aan de gemeente van Kampen-Noord verbonden is als hulppastor.]

Tegen dit besluit voeren wij de volgende bezwaren aan.

1. In de eerste plaats achtten wij het naar de gemeente toe niet verantwoord dat op dit moment zulke publieke consequenties zijn getrokken uit een conflict dat zich binnen de kerkenraad afspeelde. Een conflict over procedure-voorstellen waarin één van de partijen zich beriep op de classis. Er was geen gegronde aanleiding voor de kerkenraad om in dit stadium dit conflict ineens bij de gemeente neer te leggen; de gemeente die officieel niet op de hoogte is van de vertrouwelijke classisuitspraken.
Naar de gemeente toe zou het voorgaan van de aangeduide categorie geen moeite hoeven te geven, noch dat van de eigen predikant, noch dat van al die anderen.
De moeite die het sommige broeders in de kerkenraad zou geven, dienen we 'voor lief' te nemen en christelijk te dragen totdat de classis zich in dezen zou uitgesproken hebben.
Van de kant van de predikant is nog de bereidheid aangegeven om door (alleen) de komende zondag te ruilen wat rust en ruimte te creëren voor de kerkenraadsleden die er moeite mee hadden. De zondag daarop was een vrije zondag waarop hij toch al niet zou voorgaan in eigen gemeente. De daarop volgende zondag kon dan gewoon weer de bediening van Gods Woord in eigen gemeente worden voortgezet. Dit voorstel is tot onze spijt niet aanvaard.

We hebben aangedragen dat het naar de gemeente toe ook allerlei vragen zou gaan oproepen. Zeker de vraag waarom de eigen predikant, met al die anderen er bij, niet meer zou mogen voorgaan. Bij de gemeente kan het zo maar overkomen als dat de dominee 'niet mag preken'.
Onvermijdelijk brengt een dergelijke ingrijpende maatregel een negatieve sfeer met zich mee tot en met die van (een vorm van) censuur.
Ook hebben we de kerkenraad voorgehouden dat hij niet moet vooruitlopen op mogelijke classicale uitspraken.
(Vergelijk wat de kerkenraad is voorgehouden in het schrijven van bijlage 4g).

De argumentatie die voor deze maatregel is aangedragen door de AC in navolging van de visitatoren, heeft ons niet overtuigd. Het zou onwaarachtig zijn 'om met de breuk als feit elkaar toch zondag als ambtsdragers een hand te geven voor het oog van de gemeente' (zie bijlage 2j). Naar onze overtuiging wordt de kwestie daarmee toegespitst op een punt (de handdruk) die heel ver van de zaak zelf vandaan ligt.

Visitatoren stelden op de vergadering van 16 januari dat er geen ruis behoorde te zijn in de eredienst, in deze ontmoeting tussen God en zijn gemeente.
Van onze kant is verzekerd dat de voorgestelde maatregel nog meer ruis zou geven.

2.In de tweede plaats wijzen wij er op hoe merkwaardig het uiteindelijke besluit tot stand kwam.
Letten we op het doel en de grond voor het voorstel van de AC, dan zien we dat de aanloop naar het besluit verwarrend is en dat de motivering verschuift. Uit de AC-notulen van 14 januari 2004 (bijlage 2g) alsook uit de vraag van de AC aan ds. Hoogendoorn (bijlage 2h) wordt duidelijk dat het de AC eerst alleen ging om (alleen) ds.Hoogendoorn niet voor te laten gaan in de eredienst. Vandaar een verzoek aan hem om te ruilen zolang de zaak aanhangig is bij de classis. Waarom er alleen geruild moest worden met predikanten búiten de classis is niet goed duidelijk.
Zo presenteert de AC het ook naar de kerkenraadsleden in haar uitnodiging voor de vergadering van 16 januari 2004 (bijlage 2j).
Ook het begin van de discussie op deze vergadering laat dat zien (zie notulen, bijlage 2l).
Als grond voor haar voorstel voert de AC aan dat het onwaarachtig is elkaar voor in de kerk als ambtsdragers een hand te geven terwijl de breuk een feit is.
Op de vergadering zelf komen de visitatoren met het argument dat we 'ruis' moeten voorkomen in de ontmoeting tussen de Here en zijn gemeente. Het zou beter voor de gemeente zijn.
Gaandeweg de vergadering wordt het voorgaan niet alleen beperkt aan de predikant maar ook aan de andere leden van de raad. Kennelijk ontbraken er goede gronden om alleen ds. Hoogendoorn te weren van de kansel.
Vervolgens wordt het nog weer verder uitgebreid: ook de predikanten uit de classis en de docenten van de theologische universiteit vallen onder het besluit. Kennelijk lopen die allen het gevaar bij het voorgaan 'ruis' te geven in de ontmoeting tussen God en de gemeente.
Het is allemaal erg onhelder!

3. In de derde plaats achten wij het niet juist dat door dit besluit niet alleen zoveel ambtsdragers uit eigen gemeente maar ook zoveel predikanten van elders van de kansel worden geweerd. De vraag dringt zich op of de kerkenraad wel de bevoegdheid heeft dit te doen. Mag hij zomaar eenzijdig de predikanten vanuit de classis de kansel ontzeggen buiten de classis om? Het is zonder overleg met betrokkenen opgelegd. Naar onze overtuiging mag een kerkenraad dat zich niet veroorloven.

4.In de vierde plaats achten wij het onterecht dat door dit 'preekverbod' een onevenredig zware hypotheek wordt gelegd op onze mede-ambtsdrager, ds.Hoogendoorn.
In feite betekent deze maatregel vooral naar de eigen predikant van de gemeente een gedeeltelijke op-non-actief-stelling. Het is een heel ingrijpende maatregel inzake de uitoefening van zijn ambt als herder en leraar.
Juist ten aanzien van de beperking van zijn ambtsdienst dringt zich de vraag op of een kerkenraad zo, vóór een classicale uitspraak uit, mag gaan rechteren.

In dit verband is er grote onhelderheid over de bevoegdheid van de kerkenraad in dezen.
We denken aan de besluiten van de Generale Synode van Zuidhorn 2002-2003 over een gedeeltelijke op non-actief-stelling van predikant (Acta art. 29 besluit 4 e en f):
e.
De kerkenraad kan in overleg met en met instemming van de predikant, na het inwinnen van deskundig advies, besluiten tot gehele of gedeeltelijke op-non-actief-stelling van de predikant. Expliciet zal worden benoemd voor welke activiteiten de beperkende maatregel geldt, en voor hoe lang. Het moet daarbij duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om een maatregel van censuur, maar om een orde-maatregel die bedoeld is om rust te scheppen.
f.
De kerkenraad zal in situaties van verschil van mening of conflict tussen kerkenraad en predikant die van andere aard zijn dan bedoeld in art. 79 en 80 KO, eenzijdig beperkende maatregelen ten aanzien van het functioneren van de predikant mogen treffen, wanneer deskundig advies is ingewonnen en met instemming van de door de classis aangewezen naburige kerkenraad. Indien de predikant tegen deze maatregel in appèl wil gaan bij de meerdere vergadering, kan van de commissie van beroep een spoedvoorziening worden gevraagd.
[besluit 3a. was:
'Een landelijke commissie van beroep in te stellen waaraan de desbetreffende predikant en/of de betrokken kerkenraad een eventueel geschil op het gebied van ambtsvervulling en arbeidsrecht kunnen voorleggen'.]
(Deze besluiten stonden in het kader van de regels voor het 'Deputaatschap Dienst en recht van predikanten'.)

Op de vergadering van maandag 19 januari is over dit punt kort doorgesproken naar aanleiding van een verklaring van ds.Tigelaar (zie bijlage 3b).
Onze moeiten zijn daardoor niet weggenomen maar eerder vergroot. Zeker nu visitatoren - in tegenstelling tot wat van hun kant vrijdag 16 januari was opgemerkt - de kerkenraad ontslagen achten van de plicht om de naburige gemeente toestemming te vragen voor een dergelijke maatregel.
Wij vragen ons af, en die vragen leggen we bij dezen aan de classis voor:
1. Had de kerkenraad dit besluit wel mogen uitvoeren zonder het gestipuleerd 'deskundig advies' en 'instemming van de naburige kerkenraad'?
2. Kan de kerkenraad zich ontslaan van deze plicht op grond van wat ds. Tigelaar in zijn verklaring op 19 januari aanvoert?
3. Is het feit dat niet alleen de predikant maar ook andere leden van de raad deze beperkende maatregel krijgen opgelegd een reden om zich van deze plicht ontheven te achten?
4. Is het beroep op de classis door de predikant een terechte grond voor de kerkenraad om zich van die plicht ontheven te achten?
5. Is het aanvoeren van het punt dat de predikant heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen uitvoering van dit besluit, een grond om niet aan de verplichting te voldoen? (Daarbij in acht te nemen dat de predikant uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij ernstig bezwaar heeft tegen deze maatregel en dat hij zich niet zal verzetten tegen uitvoering er van omdat hij het moreel niet verantwoord vindt om voor te gaan terwijl de kerkenraad hem dat verbiedt; dit alles OP VOORWAARDE DAT dit zich-niet-verzetten nimmer zal gebruikt worden om daar rechten aan te ontlenen of consequenties aan te verbinden tegen hem.)

5. Verder zijn wij van mening dat een kerkenraad niet bevoegd is zichzelf deels op non actief te zetten en deze maatregel zo maar aan elkaar, tegen de wil van elkaar in, op te leggen.

We hebben de indruk dat de kerkenraad al te snel tot maatregelen is gekomen waarvan hij de consequenties niet goed heeft overzien. Naar onze overtuiging heeft de kerkenraad ongegrond en onverantwoord gehandeld met zijn besluit.
In dit verband wijzen we ook op de stemverhoudingen waarmee het besluit op 16 januari is genomen. Het besluit tot het 'preekverbod' is genomen met 10 voor, 9 tegen en 2 onthoudingen. Niet meegeteld werd een verklaring van een diaken die tevoren schriftelijk had te kennen gegeven tegen het voorgestelde besluit te zijn. Ds. Hoogendoorn voelde zich verplicht zich van stemming te onthouden omdat het vooral zijn ambtsdienst betrof. Uit zijn correspondentie was duidelijk dat hij tegen het voorstel was.
Dat betekent dus dat van de 21 aanwezige broeders slechts tien vóór het voorstel van de AC waren - dat is minder dan de helft. In werkelijkheid waren 10 broeders tégen het voorstel van de AC [wat gezien het 'staken van de getallen' dus een verwerping van het voorstel zou betekenen] en als we de schriftelijke verklaring zouden meetellen zelfs 11.
Op deze uiterst wankele basis neemt de (puur stemmingsprocedurele) 'meerderheid' van de kerkenraad zo'n verstrekkend besluit. Terwijl ds. R. Tigelaar van te voren had aangegeven dat je daar als kerkenraad met diakenen eensgezind over dient te zijn (zie onder punt 4 notulen, bijlage 2l).
Het onderstreept onze overtuiging dat dit besluit niet genomen en niet uitgevoerd had mogen worden.

Op grond van het bovenstaande vragen wij de classis uit te spreken;

III.3.A. met betrekking tot de beide visitatoren:
1. dat zij de kerkenraad niet hadden mogen adviseren tot deze zowel voor gemeente als voor de predikant ingrijpende maatregel;

2. dat zij bij zoveel onzekerheid rond de (toepassing van) kerkverbandelijke afspraken met betrekking tot het gedeeltelijk op-non-actief-stellen van een predikant de kerkenraad niet hadden mogen adviseren tot het betrokken preekverbod in eigen gemeente.

III.3.B. met betrekking tot de kerkenraad:
1. dat de kerkenraad naar de gemeente toe niet verantwoord heeft gehandeld door op dit moment zulke publieke consequenties te trekken uit dit conflict binnen de kerkenraad met diakenen;

2. dat de kerkenraad ten onrechte de eigen predikant de preekbevoegdheid in eigen gemeente heeft ontnomen;

3. dat de kerkenraad met dit besluit ten onrechte is vooruitgelopen op door de classis te beoordelen en te besluiten beslissingen.

4. dat de kerkenraad predikanten van uit de classis niet had mogen weren van de kansel in Kampen-Noord zonder overleg met en toestemming van de classis;

5. dat de kerkenraad naar de gemeente toe dient aan te geven dat hij met dit besluit onjuist heeft gehandeld.


IV. Slotopmerkingen

In aansluiting bij wat we hierboven de classis hebben voorgelegd willen we tenslotte nog twee verzoeken doen.

IV.1.
Het eerste verzoek is dit.
Wij vragen uw vergadering met grote klem of u alles wilt doen wat mogelijk is om (de meerderheid) van de kerkenraad er toe te bewegen dat de broeders voor vast en bondig willen houden wat de classis van 28 november 2003 heeft besloten in de kwestie van Kampen-Noord.
Voor dit verzoek behoeven we naar ons gevoel geen nadere argumenten meer aan te voeren gezien alles wat wij in dit bezwaarschrift uw vergadering hebben voorgelegd.

IV.2.
Het tweede verzoek is dit:
Wij vragen uw vergadering of u twee andere visitatoren wilt aanwijzen die de kerkenraad van Kampen-Noord met raad en daad kunnen bijstaan als het gaat om het ratificeren van de besluiten van de classis en de nadere uitvoering daarvan.
Na alles wat wij in dit bezwaarschrift met het oog op de beide huidige visitatoren hebben aangegeven, lijkt ons ook dit verzoek aan uw vergadering vanzelfsprekend.

Tenslotte
Het is met gevoelens van intens verdriet dat we dit bezwaarschrift bij uw vergadering indienen. Wij hopen en bidden dat de Here u wijsheid en doortastendheid geeft om in deze problematiek, die zich nu als maar verder voortsleept en steeds ernstiger tot schade van de gemeente wordt, effectieve maatregelen te nemen tot herstel van een goede leiding door de kerkenraad aan de gemeente en tot zegen van de gemeente zelf.
Dat geve God op ons aller gebed en op uw classicale inspanning.

Met broedergroet,

diaken J. Boersma ouderling A.J. Both diaken J.A. Hartman

ouderling J. Hoksbergen ds. E. Hoogendoorn ouderling A. Louwerse

diaken K.H. Poll ouderling W. Prins ouderling E. Vogel ouderling J.A. de Wit