Verantwoording van het besluit tot revisieverzoek inzake de kwestie Kampen-Noord bij de eerstvolgende Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland
Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord (Ichthus)
Scriba: J.A. de Wit
Veenmos 2
8265 HZ Kampen
Kampen, 19 januari 2006
Aan alle Gereformeerde Kerken in Nederland,
(Wel)eerwaarde broeders,
Graag vragen wij uw aandacht voor het volgende.
1. Inleiding
De Generale Synode van Amersfoort-Centrum 2005 heeft een besluit genomen inzake de kwestie in de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord.
In deze kerk voltrok zich oktober 2004 een breuk naar aanleiding van een besluit dat de classis in september 2004 nam in een al lang voortslepende kwestie in de kerk te Kampen-Noord. Dit besluit bepaalde dat alle ambtsdragers inclusief de predikant hun ambt in de gemeente van Kampen-Noord moesten neerleggen. De classis heeft via een commissie uit haar midden dit besluit ook zelf voltrokken bij die ambtsdragers die dit besluit onwettig achtten.
De ene helft van de kerkenraad die gevolg gaf aan het besluit van de classis, riep onder leiding van de classiscommissie de gemeente samen in de Eudokiakerk. Het deel van de gemeente dat daar vergadert, staat nu onder leiding van een kerkenraad die door de classis is geïnstalleerd.
De andere helft van de kerkenraad die het classisbesluit onwettig achtte en het ambt niet neerlegde, vergaderde de gemeente in een zaal van het Ichthuscollege. Naar deze vergaderplaats was uitgeweken omdat de Eudokiakerk niet ter beschikking werd gesteld.
Als aangebleven raad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord (Ichthus) zijn wij tegen het besluit van de classis in appel gegaan bij de Particuliere Synode van Overijssel. Daarvoor is eind 2004 een Buitengewone Particuliere Synode van Overijssel bijeengeroepen die in februari 2005 hierover een besluit heeft genomen.
Tegen dit besluit is door ons bezwaar aangetekend bij de Generale Synode van Amersfoort-C.
2. Besluiten Generale Synode
Op 1 oktober 2005 heeft de generale synode een besluit genomen. Met dit besluit heeft zij onze bezwaren tegen de besluiten van de particuliere synode in zo verre gehonoreerd, dat zij deze besluiten heeft vernietigd.
Daarmee is ook uitgesproken dat de particuliere synode de kerkenraad en gemeente in het Ichthuscollege ten onrechte buiten het kerkverband had geplaatst.
Tegelijkertijd heeft de generale synode uitgesproken dat de Ichthus-raad niet als rechtsgeldige kerkenraad moet worden beschouwd. Dit laatste heeft de generale synode gefundeerd op een besluit dat door de meerderheid van de toenmalige kerkenraad zou zijn genomen. In werkelijkheid is er echter geen sprake van zo'n besluit. Daarmee valt de pijler onder dit besluit weg.
3. Onvoorwaardelijk gesprek gezocht maar afgewezen van Eudokia-zijde
Voordat we echter besloten revisie te vragen van dit deel van de synode-besluiten hebben wij eerst contact gezocht met de Eudokiaraad en dringend gevraagd om een onvoorwaardelijk en open gesprek. Wij meenden dat we daarmee ook recht deden aan de lijn van de synode. Wij zouden elkaar immers weer als broeders en zusters moeten willen zoeken.
Wij hadden graag willen overleggen hoe we vanuit de gegroeide realiteit en vanuit onderling respect aan herstel van verhoudingen konden werken. Een breuk zoals die meer dan een jaar geleden is geslagen, herstelt men niet door simpelweg weer onmiddellijk onder één kerkdak te gaan zitten en onder een van beide kerkenraden.
Wij mochten daarom verwachten dat royaal zou worden omgegaan met de suggestie die ter synode naar voren was gebracht:
"In die zin moet de suggestie inzake het accepteren van de status quo gelezen worden. De basis blijft: het naast elkaar bestaan van twee gemeenten is niet juist, daar bestaat geen grond voor. Maar op weg naar herstel kan het nodig zijn deze situatie tijdelijk te accepteren."
(Tekst van de 'Acta inzake besprekingen Appel Kampen Noord', pag. 5, na '2e ronde', onder 'introductie').
Over dat voorlopig-naast-elkaar bestaan hadden we willen spreken. In broederlijkheid en met wijsheid, zonodig begeleid door adviseurs.
Tot onze teleurstelling moesten wij ervaren dat dergelijk onvoorwaardelijk overleg met de Eudokiaraad niet mogelijk was. Zij eisten letterlijk van ons dat we eerst de synodebesluiten zonder meer zouden aanvaarden en ons eerst onderwierpen aan het door de synode aan hen verleende kerkenraadsgezag over ons. Daarbij eisten zij dat we alle ambtelijke activiteiten - inclusief het voorgaan van ds. Hoogendoorn in de samenkomsten in het Ichthuscollege - met onmiddellijke ingang staakten. Zo niet dan zou men volgens de kerkorde schorsen en anderszins tucht oefenen.
4. Genoodzaakt tot de weg van revisie
Er bleef ons geen andere mogelijkheid over dan nu de kerkelijke weg van revisie te kiezen en zo nog een appel te doen op het kerkverband waarbinnen de generale synode onze plaats hersteld had.
Bij een volgende generale synode revisie vragen doet men niet gauw. De hoogste rechterlijke instantie van het kerkverband, de meeste vergadering, heeft zich uitgesproken in de kwestie van Kampen-Noord. Gewoonlijk is dat het eind van alle tegenspraak in de appelgang in het gereformeerd kerkverband. Van een generale synode mag verwacht worden dat zij de hele zaak van alle kanten gewikt en gewogen heeft en zorgvuldig tot een uitspraak komt die recht doet aan de zaak.
Wij moeten echter constateren dat de generale synode op belangrijke onderdelen van ons bezwaarschrift geen recht heeft gesproken. De synode heeft onzes inziens ernstige fouten gemaakt in de tekening en beoordeling van de kwestie.
Twee hoofdzaken geven we kort aan. In de eerste plaats heeft de synode een groot aantal (voornamelijk inhoudelijke) bezwaren niet in behandeling genomen.
In de tweede plaats - we noemden het al even - heeft de synode haar besluit gefundeerd op een besluit dat door een meerderheid van de kerkenraad zou zijn genomen. In werkelijkheid is echter zo'n kerkenraadsbesluit nooit genomen. Daarmee valt direct een hoofdpijler onder het besluit van de synode weg.
Als de synode de ernst van onze bezwaren die bij haar waren ingediend, had onderkend, zou ze niet tot het besluit gekomen zijn dat ze nu heeft genomen: ons terugsturen naar een kerkenraad en naar een avondmaalstafel waar wij het recht van de Here zien geschonden vanwege volgehouden publieke zonden. De synode kan en mag dit niet vragen van een kerkenraad en gemeente die zich in alles naar het woord van de Here willen richten en zich daarbij in alles aan het overeengekomen gereformeerd kerkrecht (inclusief het ondertekeningsformulier) willen houden.
We zijn na breed beraad tot de conclusie gekomen dat we een deel van de synodebesluiten niet kunnen ratificeren. Daarom zien we ons genoodzaakt om bij de eerstvolgende generale synode (Zwolle-Zuid 2008) revisie aan te vragen van die besluiten van de synode van Amersfoort-C.
Omdat de meeste vergadering nu gesproken heeft - de besluiten zijn ook publiek - zijn alle kerken medeverantwoordelijk voor deze uitspraken van de generale synode. De kerken, vertegenwoordigd in deze synode, hebben hier gesproken.
Daarom willen wij alle kerken nu aanspreken op deze verantwoordelijkheid.
Ratificatie van de besluiten door de kerken in het kerkverband heeft gevolgen voor de keus welke gemeente als de zusterkerk te Kampen-Noord wordt beschouwd.
Om de kerken te laten weten waarom we ons genoodzaakt en verplicht voelen tot het aanvragen van revisie, geven wij in de bijgaande verantwoording een beknopt overzicht van de kwestie in Kampen-Noord en van de hoofdlijnen van de appelgang.
Wij hebben zoveel mogelijk willen vermijden om namen van personen te noemen. Dat kan verhullend overkomen. We hebben dat bewust gedaan omdat het ons niet om personen gaat maar om de zaken die we u onder ogen willen brengen. We beseffen overigens dat zaken en personen soms moeilijk te scheiden zijn.
Een uitvoeriger documentatie vindt u in de bezwaarschriften die bij de generale synode zijn ingediend alsook in documentatiemateriaal dat deze bezwaarschriften nader ondersteunt. Dit materiaal kunt u raadplegen op de website www.kampennoord-ichthus.nl. Op deze website zijn de besluiten van de diverse kerkelijke vergaderingen (tot en met die van de generale synode) te vinden, samen met andere relevante stukken over de kwestie.
Als wij in deze verantwoording verwijzen naar bepaalde stukken, kunt u deze onder de genoemde aanduiding terugvinden op de website.
Ook dit begeleidend schrijven met de verantwoording is op de website beschikbaar.
5. Ons verzoek aan u
Wij doen bij dezen een dringend appel op u als kerken.
Wij dringen er bij u op aan kennis te nemen van de bijgaande verantwoording zodat u begrijpt waarom wij de weg van het revisieverzoek gaan.
Op grond van deze verantwoording verzoeken wij u om de besluiten van de generale synode inzake Kampen-Noord niet te ratificeren en de band met ons, de zusterkerk van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord (Ichthus), niet los te laten maar ons te blijven erkennen in de kerkelijke samenleving.
Wij nemen ons voor om ons aangekondigd revisieverzoek zodra het gereed is, u toe te sturen met het verzoek om behandeling daarvan door de volgende generale synode van uw kant te ondersteunen.
Wij vragen uw raad deze verzoeken in welwillende overweging te nemen.
U in al uw werk de wijsheid en zegen van de Here toebiddend, groeten wij met broedergroet,
Namens de raad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord (Ichthus)
Preses: ds. E. Hoogendoorn Scriba: J.A. de Wit
Verantwoording van het besluit tot revisieverzoek inzake de kwestie Kampen-Noord bij de eerstvolgende generale synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland
I. Beknopt overzicht van de kwestie in Kampen-Noord
Wij geven eerst weer waar het in de kern om ging.
I.1. Kern van het geschil
De meerderheid van de toenmalige kerkenraad uitte regelmatig onbewezen beschuldigingen in de richting van een minderheid van de raad met de predikant als zondebok.
Na interventie van externe adviseurs publiceerde de kerkenraad in juni 2003 in de gemeente een rapport over de moeiten binnen de raad met de besluiten die de raad op basis van dit rapport had genomen.
Een minderheid van de raad had bezwaar aangetekend tegen dit rapport en deze besluiten van de kerkenraad. De bezwaren van deze minderheid waren in hoofdzaak gericht tegen de beschuldigingen die de kerkenraad, nu ook publiek, deed richting de predikant.
Uit de rij beschuldigingen halen wij de volgende voorbeelden aan:
1. de predikant wekt de indruk pastoraal en in de vergadering te opereren vanuit een set algemene overtuigingen. Deze overtuigingen worden vereenzelvigd met fundamentele visie en gereformeerd-zijn en leiden daardoor tot een sterke fixatie daarop met als gevolg dat er minder verwerking is van de specifieke omstandigheden van personen die juist pastoraal belangrijk zijn;
2. het gaat om een set overtuigingen die niet duidelijk "vertaald" wordt naar de actuele situatie en een volgende generatie;
3. hij opereert vanuit een aantal niet open bespreekbare en als confessioneel gekenmerkte standpunten;
4. het gaat om een benadering vanuit de 'normen' in prediking en pastoraat die geen rekening houdt met de eigen tijd en een specifieke situatie.
(zie 'Bezwaarschrift 21 april 2005 aan GS' onder V.1.b.)
De minderheid heeft van het begin af aangegeven dat deze beschuldigingen niet alleen de predikant raakten maar ook de minderheid. Het ging in genoemde beschuldigingen om zaken waarin steeds ook anderen dan de predikant dezelfde standpunten vertolkten.
Aan de meerderheid is gevraagd deze beschuldigingen hard te maken met concrete voorbeelden, uit de kerkenraadsvergadering, uit de prediking, uit pastoraat en/of catechese. De meerderheid is hier niet op ingegaan. Bespreking van de beschuldigingen is geweigerd.
Wie zich niet kon vinden in de besluiten, moest zijn ambt neerleggen en anders de weg van appel bij de classis gaan.
De minderheid ging met de predikant tegen de kerkenraadsbesluiten in appel bij de classis Kampen.
Bij deze onbewezen beschuldigingen van de kant van de meerderheid ligt de kern van het conflict: het spreken en werken vanuit de Schrift en naar de belijdenis van de kerk door de minderheid is op deze manier negatief geëtiketteerd en daarmee veroordeeld en ongewenst verklaard in kerkenraad en gemeente.
Behalve de broeders van de minderheid van de kerkenraad heeft ook een deel van de gemeente bezwaren tegen de besluiten van de kerkenraad bij de classis ingebracht.
In de bezwaarschriften is te kennen gegeven dat de moeiten van de (meerderheid van de) kerkenraad in wezen niet vastzaten op het functioneren van de predikant, maar op zijn overtúiging, die ook door andere kerkenraadsleden naar voren werd gebracht. Visieverschillen speelden een rol inzake de concrete toepassing van Gods Woord en de belijdenis van de kerk. Dit betrof allerlei terreinen van de ambtsdienst, van prediking tot en met pastoraat (en kerkelijke tucht). Terreinen die ook in het gepubliceerd rapport van de kerkenraad werden genoemd.
In werkelijkheid werd de inbreng van de minderheid door de meerderheid gediskwalificeerd en niet getolereerd. Hun spreken vanuit het Woord van God en vanuit de confessie van de kerk werd zonder nadere argumentatie of bewijsvoering afgedaan als 'absolutisme', 'je verheft je eigen standpunt tot confessie' of 'je hebt geen aandacht voor de werkelijkheid'.
( zie 'Bezwaarschrift ds. E. Hoogendoorn aan classis sept 2003' en 'Verweer ds. E. Hoogendoorn 30 juni 2003 ')
Een belangrijk bezwaar dat hier bij kwam was, dat met die publiekgemaakte beschuldigingen werd gehandeld in strijd met het negende gebod (Heidelbergse Catechismus Zondag 43: niemand lichtvaardig en onverhoord veroordelen of helpen veroordelen; ook de eer en goede naam van de naaste verdedigen en bevorderen).
I.2. De (meerderheid van de) kerkenraad in diverse opzichten door de classis van september/november 2003 veroordeeld
In antwoord op de verschillende bezwaarschriften die waren ingediend, heeft de classis Kampen (van september/november 2003) onder meer uitgesproken:
1. dat de kerkenraad onvoldoende heeft onderzocht, dan wel doen onderzoeken in hoeverre visieverschillen op het betrekken van Gods Woord en belijdenis op de mens (gelovige) een bepalende factor vormen voor het huidige overlegklimaat binnen de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord;
2. dat de kerkenraad bij de beoordeling van de problemen binnen de raad ten onrechte de menings- en visieverschillen, als mogelijke oorzaak, buiten beschouwing heeft gelaten;
3. dat de kerkenraad met name de aanwijzing van de predikant als meest bepalende factor onvoldoende heeft gemotiveerd, c.q. onderbouwd en daarmee ook een voorbarige hypotheek legt op de schouders van de predikant en het mogelijk in te zetten evaluatietraject;
4. dat de kerkenraad zijn oordeel over het functioneren van zijn predikant in prediking en pastoraat, niet heeft onderbouwd;
5. dat de kerkenraad, door het werk van de predikant publiek zo te diskwalificeren, niet heeft gehandeld in de geest van het negende gebod van onze Here en de ambtelijke arbeid van zijn medeambtsdrager ernstig schaadt en hindert;
6. dat de kerkenraad publiek spijt heeft te betuigen aan de gemeente dat hij door verspreiding van het Rapport en advies 30 juni 2003 in de gemeente het werk van de predikant publiek gediskwalificeerd heeft;
7. dat de kerkenraad onzorgvuldig heeft gehandeld door de bezwaren die tegen de analyse en beoordeling van de zaak in geding, zijn aangevoerd, niet in bespreking te willen nemen.
( Zie 'Antwoord classis sept 2003 aan ds. Hoogendoorn')
De classis had op dat moment nog geen oordeel willen geven over de inhoud van de meningsverschillen. Dat achtte zij te vroeg vanwege het feit dat de inhoudelijke bespreking op kerkenraadniveau (nog) niet had plaatsgevonden. De classis heeft bij de kerkenraad er op aangedrongen om onder leiding van deskundigen een open discussie met elkaar aan te gaan over de gesignaleerde problemen.
(zie in het antwoord van de classis het voorafgaand begeleidend schrijven aan alle partijen)
Wel heeft zij duidelijk te kennen gegeven dat de kerkenraad met zijn wijze van werken en besluiten niet gehandeld heeft in de geest van het negende gebod en publiek zijn spijt heeft te betuigen aan de gemeente.
I.3. Eerste weigering van de [meerderheid van de] kerkenraad om zich aan de classisbesluiten te conformeren
De minderheid kon zich conformeren aan de classisbesluiten, zij het met behoud van gevoelen ten aanzien van enkele onderdelen daarvan. Maar gezien de weg die de classis wees in de richting van een open gesprek over de inhoud van de moeiten, kon zij over die reserves heenstappen.
De meerderheid had grote moeite met de classisbesluiten.
Zij stelde allerlei voorwaarden aan een eventueel gesprek. Daarbij kreeg zij de bijval van visitatoren die de kerkenraad moesten helpen bij het uitvoeren van de classisbesluiten. De visitatoren legden samen met de meerderheid die voorwaarden vast in wat genoemd werd 'overbruggingsvoorstellen'. Deze voorstellen gingen zover dat zij tegen de classisbesluiten zelf ingingen waardoor de meerderheid zich in wezen niet echt conformeerde aan de classisbesluiten.
De moeite over deze gang van zaken liep uiteindelijk uit op de beschuldiging die de visitatoren aan het adres van de minderheid deden van "de zonde van scheurmaking in kerkenraad en gemeente van Kampen-Noord".
De meerderheid van de raad schaarde zich achter deze zware beschuldiging en maakte die ook publiek in een schrijven aan de gemeente.
Hiermee werd opnieuw gehandeld in strijd met het negende gebod.
Op grond van deze beschuldiging besloot de meerderheid, gesteund door de visitatoren, vervolgens de predikant van de kansel te weren. Dat werd uitgebreid tot een verbod om voor te gaan voor alle verdere kerkenraadsleden (in geval van leesdienst); ook voor alle predikanten in de classis en voor de docenten van de Theologische Universiteit.
Een preekverbod dat werd ingesteld tegen alle regels van gereformeerd kerkrecht dienaangaande in.
De minderheid - die intussen na ambtsdragerverkiezingen was uitgegroeid tot tien leden van de raad - ging daarop met een bezwaarschrift bij de classis in beroep tegen het handelen van de visitatoren en tegen dat van de (meerderheid van de) kerkenraad.
I.4. De (meerderheid van de) kerkenraad opnieuw veroordeeld door de classis
In antwoord op ons bezwaarschrift besloot de classis (februari/april 2004), mede op advies van de deputaten van de Particuliere Synode, om het handelen van haar visitatoren te veroordelen en hen te ontslaan van verdere arbeid in Kampen-Noord.
Verder heeft de classis de overbruggingsvoorstellen van haar visitatoren weggenomen. De beschuldiging door haar visitatoren aan het adres van de appellanten (dat deze scheurmakers zouden zijn) werd door de classis onder betuiging van spijt teruggenomen; aan de appellanten werd om vergeving gevraagd. De classis heeft ook publiek voor de gemeente deze spijt betuigd bij de toelichting van haar besluiten.
Het besluit van de kerkenraad tot een verbod op voorgaan in de kerkdiensten werd weggenomen.
Dat betekende ook dat de eigen predikant weer kon voorgaan.
Opnieuw drong de classis er bij de kerkenraad op aan het aanbevolen open gesprek met elkaar aan te gaan onder leiding van deskundige derden.
I.5. Tweede weigering van de (meerderheid van de) kerkenraad om zich aan classisbesluiten te conformeren
De besluiten van de classis vielen bij een aantal broeders van de meerderheid in zo'n slechte aarde, dat zij meedeelden hun ambt bij dezen neer te leggen.
Later zijn zij daar kennelijk van teruggekomen en bleek dat zij het ambt weer op zich genomen hadden.
Aan de besluiten ook van deze classis weigerde de meerderheid van de kerkenraad zich echter te conformeren. In drieërlei opzicht.
1e. De beschuldiging van scheurmaking, die door de classis als zonde was aangemerkt en door haar wat haar visitatoren betreft met betuiging van spijt was teruggenomen, werd door (de meerderheid van) de kerkenraad voor haar deel niet teruggenomen. Zij werd gehandhaafd en wordt nog steeds volgehouden.
Door de minderheid is meer dan eens aan de broeders voorgehouden: 'u hebt hiermee niet alleen het tafellaken van de kerkenraad gescheurd, maar ook dat van de tafel van de Here, de avondmaalstafel.
U beschuldigt niet alleen ten onrechte medeambtsdragers van een zware zonde die hen voor hun ambt schorsingswaardig zou stellen (zie de artikelen 79 en 80 KO). U handelt ook rechtstreeks tegen het avondmaalsformulier. Dat geeft immers aan, dat zondaars (daarbij wordt ook het negende gebod aangehaald met 'leugenaars en roddelaars'), zolang zij in hun zonden volharden, zich van het avondmaal dienen te onthouden om niet des te zwaarder veroordeeld te worden'.
2e. De opheffing van het verbod tot voorgaan werd door een deel van de meerderheid naast zich neergelegd. Een aantal van deze kerkenraadsleden bleef weg uit kerkdiensten waarin de eigen predikant voorging. Op die manier werd door deze plaatselijke voorgangers(!) het besluit van de classis praktisch en demonstratief, door enkelen ook met een schriftelijke verklaring, terzijde gelegd.
3e. De classis heeft de kerkenraad opnieuw dringend geadviseerd om het besluit van de classis van september/november 2003 op te volgen, namelijk het open gesprek met elkaar aan te gaan en dat met behulp van deskundige derden.
Uiteindelijk is dat ook door de meerderheid aanvaard: in een gezamenlijke verklaring hebben alle kerkenraadsleden beloofd om door middel van mediation aan een oplossing te werken.
Echter, ondanks de verklaring dat zij de ambtsdienst van hun medeambtsdragers zouden aanvaarden, bleef een aantal ook in het vervolg nog weg uit kerkdiensten waarin de predikant zijn ambtsdienst uitoefende.
Vervolgens is de mediation, toen die in gang was gezet, door het gros van de meerderheid op een gegeven moment gestaakt. Zij hebben de mediation afgebroken. (Zie onder I.6.)
I.6. Woordbreuk en onwettig kerkenraadslidmaatschap
Door alle kerkenraadsleden was de mediation-overeenkomst met een persoonlijke verklaring geaccordeerd. Daarmee verbonden alle kerkenraadsleden zich onder meer om tenminste 20 uur aanwezig te zijn bij de mediation. Wie zich, vóórdat deze tijd verstreken was, uit de mediation zou terugtrekken, was verbonden op de mededeling hiervan zijn lidmaatschap van de kerkenraad met onmiddellijke ingang te beëindigen.
Binnen deze gestelde termijn gaven tien broeders uit de meerderheid persoonlijk aan dat zij geen verdere medewerking meer verleenden aan de mediation.
Ondanks een dringend beroep van de minderheid en een enkel lid van de resterende meerderheid, bleven zij bij hun terugtrekking.
Zij braken daarmee hun belofte om het uiterste te doen voor een open gesprek met elkaar.
Zij braken vervolgens ook hun verbintenis om bij een zich terugtrekken uit de mediation met onmiddellijke ingang hun lidmaatschap van de kerkenraad te beëindigen.
Zij bleven 'gewoon' aan als lid van de kerkenraad.
Dat was tegen de afgesproken regels in.
( Zie onze documentatie over de mediation in het 'Appelschrift 30 nov 2004 aan PS')
II. De classis van september 2004: een onbegrijpelijke wending
In voorjaar 2004 had de classis op voorstel van de (meerderheid van de) kerkenraad een commissie in het leven geroepen die gezag kreeg om de goede voortgang te dienen van het plaatselijk kerkelijk leven in de gemeente van Kampen-Noord.
De taak van deze 'Commissie van Drie' was leiding te geven aan het plaatselijk kerkelijk leven (de 'lopende zaken') gezien het gebleken gebrek aan samenwerking in de kerkenraad.
Deze commissie mocht zich niet met de behandeling van de kwestie bezig te houden. Dat was aanvankelijk ook haar eigen taakopvatting. De behandeling van de kwestie was in handen gegeven van andere deputaten van de classis, die van het begin af bij de zaak betrokken waren geweest en zodoende vertrouwd waren met de kwestie (deputaten appelzaken).
De Commissie van Drie heeft zich echter toch ingedrongen in de kwestie en partij gekozen voor de meerderheid.
(Zie onze bezwaren daartegen in ons appelschrift aan de PS)
Op voorstel van deze Commissie van Drie heeft de classis in september 2004 besloten dat de hele kerkenraad van Kampen-Noord moest aftreden.
Dit besluit was totaal tegengesteld aan het voorstel dat de deputaten, die wel insider waren in de kwestie, aan de classis hadden voorgelegd.
Deputaten hadden de classis voorgesteld om de tien ambtsdragers van de kerkenraad, die niet langer aan de mediation wilden meewerken, dringend op te roepen hun ambt, conform de afspraak in de mediationovereenkomst neer te leggen.
De classis heeft zich echter volledig laten overrulen door de Commissie van Drie.
De grond voor haar besluit was, dat de classis heeft moeten constateren dat er sprake was van 'verstoorde verhoudingen' in de kerkenraad van Kampen-Noord.
De classis heeft vervolgens haar Commissie van Drie ook bevoegdheid gegeven om namens haar de ambtsdragers te doen aftreden als zij zelf daarin niet zouden bewilligen. De classis hanteerde daarvoor de vage term 'terugtreden'.
Onze bezwaren tegen deze ingrijpende en plotselinge wending in de houding van de classis kwamen hier op neer:
1. De classis ging in haar besluit voorbij aan het feit dat de [meerderheid van de] kerkenraad zich niet heeft geconformeerd aan eerdere classisbesluiten over de aan de orde zijnde kwestie; en dat terwijl door haar eigen moderamen verzekerd was dat zij daarop zou toezien;
2. De classis heeft 'verstoorde verhoudingen' als grond voor haar besluit gekozen zonder de óórzaken van deze verstoorde verhoudingen te onderzoeken (ondanks alles wat daarover door appellanten was aangevoerd en door eerdere classisbesluiten al was uitgesproken);
3. De classis heeft ten onrechte het mediation-rapport gebruikt als bewijs voor de door haar gekozen 'grond';
4. De classis heeft verzuimd tien broeders van de meerderheid aan te spreken op hun niet nakomen van de verplichtingen die ze bij de mediation waren aangegaan;
5. De classis heeft verzuimd de meerderheid aan te spreken op haar zich niet samen met de minderheid conformeren aan eerdere classisbesluiten;
6. De classis heeft nagelaten de meerderheid van de kerkenraad aan te spreken op haar tuchtwaardig en ook schorsingswaardig gedrag dat deze vertoonde in haar volgehouden publieke beschuldigingen aan het adres van haar medeambtsdragers, in haar wegblijven uit de kerkdiensten, en in haar willen wegwerken van medeambtsdragers;
7. De classis had zich geen oordeel mogen aanmeten over de kwestie van de bedoelde visieverschillen zonder hoor en wederhoor toe te passen;
8. De classis heeft ten onrechte de minderheid beschuldigd van handelen in strijd met de Schrift;
9. De classis heeft op een hiërarchische manier eigenhandig de ambtsdienst van de kerkenraadsleden die de minderheid vormden, beëindigd alsook die van de predikant in zijn bijzondere positie; althans dat méénde zij te kunnen doen; daarmee heeft zij volledig in strijd met het gereformeerd kerkrecht gehandeld dat een dergelijke afzetting niet kent;
10. De classis heeft niet het recht het "tenzij." van artikel 31 van de kerkorde buiten werking te stellen (en dat nog wel van te voren) door te stellen, dat een eventueel appel op een meerdere vergadering appellanten niet ontslaat van de plicht de classisbesluiten voor vast en bondig te houden en uit te voeren.
Met dit besluit had nu ook de classis zich schuldig gemaakt aan het lichtvaardig en onverhoord oordelen en helpen veroordelen.
(zie totaaloverzicht van de bezwaren in ons 'Appelschrift 30 nov 2004 aan PS)
III. Buitengewone Particuliere Synode van Overijssel 2004-2005
Tegen het besluit van de classis zijn wij in appel gegaan bij de Particuliere Synode van Overijssel.
De Buitengewone Particuliere Synode van Overijssel 2004-2005, die speciaal voor dit appel is samengeroepen, is nauwelijks tot niet op de inhoud van ons appelschrift ingegaan.
(zie ons 'Bezwaarschrift 21 april 2005 aan GS')
Door toedoen van de (meerderheid van de) kerkenraad en stukken van deze kant, die men geweigerd heeft ons te verstrekken, heeft de PS nieuwe onterechte beschuldigingen in onze richting uitgesproken en deze ook publiekgemaakt. Het was een aanwezige journalist zelfs te gortig.
Zo was ook in deze kerkelijke vergadering het negende gebod weer in geding.
Vervolgens werd de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord(Ichthus) door de PS zelfs vlot, met een verwijzing naar artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, buiten de kerk van de Here Christus geplaatst.
In plaats van recht te spreken inzake de bezwaren die bij haar zijn ingediend, heeft de PS zelf nieuw onrecht gepleegd.
De besluiten van de PS gaven ons redenen genoeg om daartegen in appel te gaan bij de generale synode.
IV. Generale Synode Amersfoort-Centrum 2005
IV.1. Besluiten PS vervallen verklaard
In antwoord op ons bezwaarschrift tegen de besluiten van de PS heeft de Generale Synode van Amersfoort-Centrum 2005 de besluiten van de PS vernietigd.
Daarvoor zijn wij dankbaar.
Overigens zijn wij ons er van bewust dat de GS dat puur op formele gronden heeft gedaan en niet zozeer vanwege de inhoudelijke fouten die door de PS zijn gemaakt. Over de publiek gemaakte onterechte beschuldigingen zweeg de GS in haar besluiten.
Na alles wat er gepasseerd was komt het wel heel mager over als uitsluitend in de toespraak van de preses na de besluitvorming over Kampen-Noord op de synode een opmerking wordt gemaakt die op dit punt wat corrigerend wil werken:
'Voor de oorzaak van de ontwrichte verhoudingen op de kerkenraad wordt door de synode niet naar één persoon of in één richting, maar in beide richtingen gekeken. Ook dat haal ik naar boven om alle beeldvorming van de afgelopen tijd te corrigeren".
Doordat de uitspraak van de PS vervallen is verklaard, werd het deel van de gemeente dat in het Ichthuscollege vergadert, ook niet meer geacht buiten de kerk van Christus te staan.
Dat stemt weer tot dankbaarheid.
IV.2. Besluiten GS bezwaarlijk
Er zit ook een andere kant aan de besluiten van de GS. Een groot aantal bezwaren die wij hadden ingediend, heeft de GS niet behandeld.
Dat heeft ons teleurgesteld. Vooral als we kijken hoe de GS tot haar besluiten kwam.
Met het oog daarop eerst een 'gelijkenis'. We kregen die van iemand toegeschoven.
RECHTVAARDIGE UITSPRAAK?
Stelt u zich eens voor wat u zou kunnen overkomen vandaag of morgen.
U rijdt op een rustige avond naar huis en alles gaat goed.
Opeens komt er een dronken automobilist met een enorme vaart de hoek om scheuren. De bestuurder slingert over de weg en dichter bijgekomen stevent hij recht op u af.
Beide auto's zijn total loss.
De politie maakt een proces-verbaal en neemt foto's van de ravage.
De rechter die later de zaak moet behandelen, concludeert dat beide weggebruikers, toen zij afzonderlijk gebruik maakten van de openbare weg, dat deden zonder dat er schade ontstond. Oorzaak van de ravage is dus overduidelijk het feit dat beide weggebruikers gelijktijdig op de weg waren.
De straf die hij oplegt is dan ook: u bent beide even schuldig aan dit voorval, dus u dient beide uw rijbewijs voor lange periode in te leveren en de schade is voor uw eigen verantwoording.
Zó ervaren wij het besluit van de classis van september 2004.
Omdat de GS ons terugbrengt naar het moment dat dit classisbesluit is genomen en uitgevoerd, en dit besluit goedkeurde, ervaren wij zo ook de synode-uitspraken.
Wij willen het duidelijk maken met een eerste hoofdbezwaar.
IV.3. Eerste hoofdbezwaar
Een van de voornaamste bezwaren tegen de uitspraken van de GS is deze.
De GS gaat voorbij aan een groot aantal bezwaren tegen genoemd classisbesluit, die we ook aan háár hadden voorgelegd met het dringende verzoek: synode, spreek recht!
De sleutel voor het verstaan van de synodebesluiten zien wij liggen in grond 4 bij besluit 10.
Daaruit blijkt dat de synode bij haar beoordeling van de zaak - geheel in de lijn van de classis van september 2004 - alleen heeft gekeken naar het (voor haar gevoel!) haalbare effect en niet naar de schuldvraag.
Hiermee is geen recht gedaan aan wat de Schrift ons leert over rechtvaardige rechtspraak.
Ook is geen recht gedaan aan de ingebrachte bezwaren. Wel is groot onrecht de hand boven het hoofd gehouden.
Als in de boven gegeven 'gelijkenis'...!
De geschiedenis in Kampen-Noord na het classisbesluit van september 2004 bevestigt alleen maar de ernstige gevolgen die zo'n 'rechtspraak' met zich mee kan brengen: het bracht een diepe scheur in de gemeente van Kampen-Noord.
De hoop dat een nieuwe kerkenraad het vertrouwen van heel de gemeente zou krijgen, ging snel in rook op.
De classis had het van te voren kunnen weten. Ze was gewaarschuwd.
De GS op haar beurt idem dito.
Door deze benadering van de kwestie heeft de GS zich formeel beperkt tot de laatste fase van de kerkelijke rechtsgang bij de classis. Daarmee heeft zij een groot en ook belangrijk deel van het bezwaarschrift naast zich neergelegd.
Het oorspronkelijke geschil - de beschuldigingen van de (meerderheid van de) kerkenraad richting de minderheid - heeft ze niet behandeld. Ze had moeten toetsen of de classis waartegen wij eerst bij de PS en vervolgens bij de GS in beroep waren gegaan, in dezen recht had gehandeld.
Wij hadden bezwaar aangetekend tegen het feit dat de (meerderheid van de) kerkenraad het door de classis dringend geadviseerde open gesprek heeft geweigerd en de weg is ingeslagen van de beweerde probleemstelling van 'functioneringsproblemen' en 'verstoorde verhoudingen'.
Ook dat bezwaar is door de synode niet echt behandeld.
De onrechtvaardige stappen die de kerkenraad en later ook de classis in de procesgang maakte, heeft ze eveneens onbehandeld gelaten.
De classis van september 2004 was voorbijgegaan aan het onrecht bij de (meerderheid van de) kerkenraad. De PS was voorbijgegaan aan het onrecht van de classis (en indirect aan het onrecht van de (meerderheid van de) kerkenraad).
De GS tenslotte is aan al dit onrecht eveneens voorbijgegaan. Feitelijk heeft ook zij de zaak waar het in onze bezwaarschriften om ging, onbehandeld gelaten.
Op verschillende manieren heeft de synode zich aan de behandeling van de werkelijke zaken onttrokken.
a. Allereerst door te beginnen met een nogal algemene uitspraak (besluit 3):
"appellanten overvragen de PS (en ook de GS) door antwoord te verlangen op alle door hen opgeworpen grieven, stellingen en verzoeken".
Wij kunnen ons voorstellen dat niet elk detail van een bezwaarschrift door een synode wordt behandeld. Als aan de hoofdlijn van de bezwaren - als die terecht worden geacht - tegemoet gekomen is, kan aan appellanten zeker nog wel recht zijn gedaan.
Maar zo mag een synode zich niet afmaken van bezwaren die met redenen omkleed zijn ingebracht. Nog minder als deze bezwaren de kern van het conflict raken en een principieel karakter dragen.
Er is een reeks ernstige klachten op de tafel van de synode gelegd. Het voorgaande overzicht van onze bezwaren tegen kerkenraad en classis laat dit met de feiten zien.
Een synode spreekt geen recht als dergelijke bezwaren niet serieus worden genomen.
b. Wij achten het vervolgens een 'dooddoener' als de synode in grond 1 van besluit 10 (goedkeuring van het classisbesluit) stelt, dat de classis terecht van oordeel was
"dat in de structureel verstoorde verhouding [in de kerkenraad van Kampen-Noord] geen verandering meer kon worden gebracht door als classis een waardeoordeel uit te spreken over de bijdrage van individuele kerkenraadsleden of groepen van kerkenraadsleden aan het ontstaan van de situatie of door opnieuw aan te dringen op gesprekken binnen de kerkenraad (.)".
Daarbij wordt nog gesteld dat de kerkenraad de classis
"niet, althans onvoldoende, in staat heeft gesteld een dergelijk oordeel te geven".
Dit argument is onhoudbaar als we letten op alles wat door ons aan bezwaren gedocumenteerd naar voren is gebracht tegen beschuldigingen en werkwijze van de (meerderheid van de) kerkenraad.
In grond 2 van besluit 10 stelt de synode: "de classis zou zich bij de geconstateerde patstelling niet hebben mogen neerleggen indien zij had kunnen beschikken over aanwijzingen dat de moeiten voortvloeiden uit stellingnamen of gedragingen van kerkenraadsleden of groepen van leden die in strijd waren met de Heilige Schrift of de belijdenis van de kerk. ".
Dit verwondert ons zeer.
De feiten die wij in onze diverse bezwaarschriften tegen de kerkenraad hebben uitgesproken spreken voor zich. Ook de classisbesluiten van september/november 2003 en die van februari/april 2004 spreken voor zich. Zie daarvoor voorgaand overzicht onder I.1 t/m 6
De gedocumenteerde bezwaren die wij tegen het besluit van de classis van september 2004 bij de PS hebben aangevoerd, spreken eveneens voor zich. Zie voorgaand overzicht onder II.
Ook spreken voor zich de aan de PS overlegde feiten die het kwaad bewijzen dat de meerderheid van de kerkenraad de predikant heeft willen wegwerken en daarvoor tenslotte nog maar één laatste middel had:
- de tijdelijke uitschakeling wat haar eigen ambt betreft,
- om zo de (eveneens tijdelijke) uitschakeling van het ambt van de broeders van de minderheid te bewerken,
- om uiteindelijk op die manier verzekerd te zijn van de definitieve uitschakeling van het ambt van de predikant in Kampen-Noord.
Door de mediators was dit aangeduid als 'samen de afgrond in'.
De meerderheid had hier bewust op aan gekoerst.
Vanuit haar midden was meer dan eens uitdrukkelijk verklaard dat ze niet hun ambt zouden neerleggen als niet ook de predikant dat eveneens (gedwongen) zou (worden te) doen. Dáár ging het hun uiteindelijk om.
c. In verband hiermee wijzen we er ook op dat het niet houdbaar is dat de synode stelt (in grond 5 onder besluit 10):
"dat de classis redelijkerwijs niet in staat was een beoordeling te geven van het aandeel dat ieder kerkenraadslid in het conflict op de kerkenraad persoonlijk heeft gehad en bovendien de 'chemie' tussen de onderscheiden kerkenraadsleden had moeten taxeren om tot een behoorlijk afgewogen en verantwoorde selectie te komen van kerkenraadsleden die wel of niet zouden moeten aftreden".
Als de synode de bevindingen in het voorstel van deputaten appelzaken aan de classis van september 2004 serieus had genomen, dan had dit haar de ogen kunnen openen. De feiten spraken duidelijke taal. Het probleem was bekend en voor de classis dus wel degelijk te beoordelen.
d. Onterecht is ook het verwijt dat de synode appellanten maakt in grond 2 van besluit 10:
"De uitlatingen die appellanten in het kader van hun appel op de GS hebben gedaan toont de onjuistheid van deze beoordeling van de classis niet met feiten aan. De geladenheid waarmee thans over de toenmalige meerderheid van de kerkenraad van Kampen-Noord wordt gesproken spoort niet met de toentertijd herhaalde malen uitgesproken opvatting dat er geen sprake is van een confessioneel conflict".
De synode maakt hier twee fouten. Ten eerste: wat 'die geladenheid thans' betreft is er één rode draad vanaf het eerste verweer op de kerkenraad (juni 2003, trouwens ook al vele eerdere stukken die op de kerkenraad hebben gediend en waarvan de GS weet kon hebben uit de ingediende documentatie) tot en met het laatste bezwaarschrift op de GS.
Dat die geladenheid in het procesverloop is toegenomen, is veroorzaakt door de toenemende kwaadwillige houding van de (meerderheid van de) kerkenraad.
Toen wij op de hoorzitting bij de deputaten van de PS het verwijt kregen dat we almaar beweringen deden zonder met feiten te komen, hebben we ons genoodzaakt gezien met nog meer onthullende feiten te komen in een aanvulling op ons appelschrift bij de PS. Deze aanvulling bevatte een reeks van verklaringen die met de feiten bewees hoe verschillende leden van de meerderheid met name de predikant hebben zwart gemaakt en ook onverbloemd en openlijk hebben verklaard dat hij er uit moest worden gewerkt. Een enkeling gaf het, en dat na net bevestigd te zijn in het ambt!, zelfs aan als het eerste dat er moest gebeuren.
Ook vanuit de gemeente is tot in schriftelijke verklaringen naar voren gebracht dat dergelijke uitlatingen een grote wissel trokken op de betrouwbaarheid van de meerderheid van de kerkenraad en schade heeft toegebracht aan de gemeente.
Ons is meer dan eens gevraagd waarom we dat trieste feitenrelaas niet eerder op tafel hebben gelegd. De reden daarvan is, dat we ons tot het uiterste hebben ingehouden om personen zoveel mogelijk te beschermen. We hadden graag gezien dat dit nadere belastende bewijs van vele getuigen niet nodig was geweest. Naar onze overtuiging is dat ook in de rechtsgang een schriftuurlijke opdracht die we, zo lang als mogelijk is, dienen te honoreren.
Daartoe genoodzaakt hebben we toen het harde feitenmateriaal op tafel gelegd, alleen om nog eens te onderstrepen dat geen woord van wat we gezegd hadden, teveel gezegd was.
Al deze dingen maken het onbegrijpelijk hoe de synode, die van dit alles op de hoogte was gesteld, tot dergelijke beweringen in de gronden onder haar besluit kon komen.
De tweede fout van de synode (in grond 2 van besluit 10) is deze.
Weer wordt - nu door de GS - gewerkt met het argument dat de geladenheid bij de appellanten niet spoort met de 'toentertijd herhaalde malen uitgesproken opvatting dat er geen sprake is van een confessioneel conflict'.
In ons bezwaarschrift naar de GS hebben wij uitvoerig stilgestaan bij dit punt en ons (onder V.1.a.) daar over verantwoord. De hele kwestie in de kerkenraad is juist geëscaleerd op het punt van ons beroep op de Heilige Schrift en op de belijdenis. Dat ontmoette agressie en intolerantie bij de meerderheid.
In ons bezwaarschrift hebben wij aangetoond dat dit van begin af aan, tot en met het einde in de mediation!, de oorzaak is van het conflict.
(Zie 'Bezwaarschrift 21 april 2005 aan GS' onder V.1.)
Als in de kerkenraad geen ruimte meer wordt geboden voor beroep op de Schrift of de confessie wordt het een weinigzeggende bezwering om dan te roepen: er is toch geen sprake van een confessioneel conflict!
De uitspraken die over het (nog) niet bestaan van een confessioneel conflict worden aangehaald, moeten wel in hun verband gelezen worden!
Bovendien, laat het zo zijn dat de bestaande visieverschillen op kerkenraad destijds dan [nog!] niet waren uitgegroeid tot een besluitvorming waarover een confessioneel conflict ontbrandde. De handelwijze van de kerkenraad tegen de minderheid ging wel rechtsreeks in tegen de Schrift, tegen de belijdenis en vervolgens ook meer en meer tegen de kerkorde van onze kerken. Dat heeft ook de classis een en andermaal geconstateerd en aangewezen.
Als we dit nagaan, blijft er van deze argumentatie van de GS weinig overeind staan.
e. Onze constatering is niet anders dan dat de GS te weinig oog heeft gehad voor de vele door ons ingediende bezwaren en al te gemakkelijk heeft gezegd dat het niet meer allemaal was na te gaan.
Door aan het verleden en de kern van het conflict waarmee alles begon, voor bij te gaan en zich te beperken tot de momentopname ten tijde van de classis van september 2004 en te volstaan met de indruk dat beide partijen schuldig staan en daarom ook beide maar moeten 'terugreden', ontzegde de GS zich de mogelijkheid om tot een zuiver oordeel te komen in de kwestie.
Zo is het bijvoorbeeld ook met het mediation-rapport.
Niet de mediators hebben geconstateerd dat voortgang van de mediation nutteloos zou zijn. De feiten tonen duidelijk aan hoe tien broeders van de meerderheid het gesprek in een vroeg stadium hebben afgebroken en hun belofte niet nagekomen waren.
Maar in de bespreking over dit punt maakt de GS zich er van af met een vergoelijkende interpretatie van dit afbreken van de mediation.
('Tekst Acta inzake besprekingen Appèl Kampen-Noord', zie onder '2e ronde', 'overige punten' bij 'besluit 6')
In feite keurt de GS zo het misbruik door de classis van het mediation-rapport en het manipuleren daarmee goed. De synode werkt er zelf net zo mee.
(Zie hierover ons 'Appelschrift 30 nov 2005 aan PS' en ons 'Bezwaarschrift 21 april 2005 aan GS')
Op deze wijze maakt de synode zich, net als de classis van september 2004, formeel van de inhoudelijke kwestie af en neemt een besluit waarmee de zaak, zij het louter formeel, redelijk lijkt opgelost en dichtgetimmerd. Dit heeft echter niet meer te maken met kerkrecht, met recht in de kerk van de Here.
IV.4. Tweede hoofdbezwaar
Een andere hoofdpijler in de uitspraak van de GS is de bewering dat op 27 september 2004 de meerderheid van de kerkenraad besloten zou hebben het classisbesluit te effectueren (besluiten 8 en 11 met de bijbehorende gronden). De GS heeft met haar interpretatie achteraf een meerderheidsbesluit van de kerkenraad trachten te creëren terwijl hiervan geen sprake was. Het is geheel in strijd met de werkelijkheid.
Dat is met de feiten aan te tonen.
1e. Niet die zogenaamde meerderheid heeft een besluit genomen maar de classiscommissie heeft op haar eigen gezag een besluit genomen en aan de minderheid opgelegd, daartoe gemandateerd door de classis.
De PS heeft er al op gewezen (in haar 'besluit I') dat de classis op verschillende manieren de schijn van hiërarchie wekt door haar besluiten.
Die hiërarchie is intussen geen schijn maar feit. Ook de GS stelde dat de classis wel de bevoegdheid had tot het oordeel maar niet tot het uitvoeren ervan, de maatregel (van de gedwongen terugtreding van ambtsdragers, feitelijk hun afzetting). Dat laatste is echter wel gebeurd.
De GS dacht dit op te vangen door te stellen: de aanvaarding van het oordeel (van terugtreding) door de (meerderheid van de) kerkenraad heeft geleid tot effectuering ervan.
Maar de historie weerlegt die theorie. Zo is het niet gegaan.
De Commissie van Drie is hier handelend opgetreden en heeft de minderheid het aftreden, het 'opgeven van het ambt', opgelegd. Op haar eigen, door de classis haar verleend, gezag heeft de commissie besloten de ambtsdragers van de minderheid, die niet terugtráden, hun ambtdienst te ontnémen. Deze maatregel(!) van de classis was een duidelijke vorm van hiërarchie en in strijd met haar bevoegdheid.
Blijkens het gesprek met drie leden van het moderamen van de GS en twee van haar deputaten op 17 november 2005, was de synode zich bewust van de aanvechtbare positie van de Commissie van Drie: het ene moment sprak zij als classis, het andere moment als kerkenraad.
2e. Het besluit dat de commissie op de bewuste kerkenraadsvergadering heeft genomen, is buiten aanwezigheid van de minderheid gebeurd.
Die minderheid had duidelijk aangegeven dat zij zó snel na het bekend worden van de classisbesluiten - drie dagen later, inclusief een zondag! - niet in staat was om de zaak behoorlijk te bespreken en te overwegen. Zij had daarom uitstel van de kerkenraadsvergadering gevraagd.
Toen de Commissie van Drie de vergadering met alle geweld wilde laten doorgaan, omdat zij de zaak van de zogenaamde 'terugtreding' snel wilde doorzetten, zoals ze al had aangegeven, meldde de minderheid dat ze niet aanwezig zou kunnen zijn.
Het is onbegrijpelijk dat de synode hiervoor geen begrip kon opbrengen. Dat is ons nog eens gebleken uit de verklarende opmerkingen tijdens het genoemde onderhoud met het moderamen van de GS.
Vanwege het aantal aanwezige kerkenraadsleden op die vergadering van 27 september 2004, 11 van de 22/24, is de wettigheid van de vergadering (gelet op het reglement van orde) sowieso al in geding. Als er niet eens meer een meerderheid van het aantal kerkenraadsleden aanwezig is kunnen geen wettige besluiten worden genomen. Laat staan zulke ingrijpende.
3e. De zogeheten meerderheid van de kerkenraad was intussen geen meerderheid meer.
In theorie bestond de kerkenraad nog uit 24 leden. Je kunt 11 van de 24 geen meerderheid noemen.
Maar feitelijk bestond de kerkenraad uit nog maar 22 leden. Dat is ook door het moderamen van de GS met de twee deputaten in het gesprek op 17 november 2005 erkend. Twee leden van de meerderheid stonden namelijk op non-actief (één van hen had zelf het ambt al neergelegd).
De 'meerderheid' van voorheen was intussen even groot (of even klein) geworden als de 'minderheid' van voorheen: elf leden!
De verhouding was 11 tegenover 11 geworden. Hoe zou de ene helft van de kerkenraad nu kunnen beslissen over de andere helft?
4e. Tenslotte was het gros van die 'meerderheid' geen wettig lid van de kerkenraad meer.
Zij hadden immers de mediation voortijdig opgebroken waardoor ze verplicht waren hun ambt met onmiddellijke ingang van dat moment te beëindigen. Onwettig hadden zij zichzelf nog steeds in het ambt gehandhaafd.
Door al deze feiten komt de bewering van de synode om te spreken van een meerderheidsbesluit van de kerkenraad waardoor het classisbesluit zou zijn geëffectueerd, volledig in de lucht te hangen.
Daarbij moet bedacht worden dat dit punt een cruciaal gegeven is in het besluit van de synode. De preses wees daarop in zijn toespraak nadat het besluit was gevallen. Hij merkte op:
"De aanvaarding van dat oordeel [van de classis] door de (meerderheid van de) kerkenraad heeft tot effectuering van dat oordeel geleid. Dit laatste is een belangrijke overweging."
Zo blijft er ook geen grond meer over voor de uitspraak van de GS dat de ambtsdragers in het 'Ichthusdeel' van de gemeente geen wettige ambtsdragers meer zouden zijn.
Deze ambtsdragers zijn niet afgetreden. Geen classis en geen classiscommissie heeft hun ambtsdienst kunnen of mogen beëindigen.
IV.3. Verdere overwegingen.
Er zijn nog meer bezwaren aan te voeren tegen de synodebesluiten.
We denken nog aan de goedkeuring van het classisbesluit om bij voorbaat een beroep op het 'tenzij.'van art. 31 KO niet van toepassing te verklaren. De synode heeft zich onvoldoende bezig gehouden met onze inhoudelijke bezwaren tegen het betreffende classisbesluit. Zij heeft ook het onkerkrechtelijk hiërarchisch handelen van de classis niet onderkend. Daarom is haar goedkeuring van dit onderdeel van het classisbesluit dan ook ongegrond.
Om vergelijkbare redenen zien wij ons nu geroepen ons niet te conformeren aan de besluiten van de GS maar bij de volgende generale synode een revisieverzoek in te dienen.
De besluiten van de synode brengen ons wel degelijk tot een handelen in strijd met het Woord van God en de afgesproken rechtsregels van de kerkorde. Op onwettige wijze zou ons ambt ons worden ontnomen en de gemeente van haar wettige ambtsdragers worden beroofd.
Dit rechtvaardigt ook dat wij hangende ons appel (middels het revisieverzoek) op de volgende generale synode deze onwettige uitspraken van de GS niet effectueren.
Er zouden nog meer bezwaren tegen de besluiten van de GS te noemen zijn. In deze verantwoording naar de kerken is het echter niet nodig alle onderdelen van de synodebesluiten langs te lopen. Dat is meer op zijn plaats in ons revisieverzoek aan de volgende synode. Het gaat ons in deze verantwoording er om dat u een duidelijke indruk krijgt dat we niet zomaar tot revisie besloten hebben maar daar gerechtvaardigde redenen voor hebben.
V. Na de GS-uitspraken
V.1. Weigering van gesprek door Eudokiaraad
Na bestudering van de synodebesluiten hebben wij via onze raadsman contact gezocht met de Eudokiaraad.
Wij waren genoodzaakt om een beroep op een advocaat te doen gezien de arbeidsrechtelijke gevolgen die de Eudokiaraad al eerder aan de uitspraken van de PS had verbonden (stopzetting van het traktement en dreiging met ontruiming van de pastorie).
Met hulp van deze raadsman hebben wij gevraagd om een gesprek zonder voorwaarden vooraf.
Zo'n gesprek is geweigerd. De Eudokiaraad eiste namelijk vooraf een strikt conformeren aan de synodebesluiten, voordat er opening gegeven kon worden voor een gesprek. Een voorwaarde vooraf was ook dat wij erkenden dat de Eudokiaraad de kerkenraad is van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord en dat wij ons aan het gezag van deze kerkenraad onderwierpen.
Tevens stelde men dat de predikant met onmiddellijke ingang niet meer mocht voorgaan in het Ichthuscollege. De andere ambtsdragers bestonden niet voor de Eudokiaraad. Ze zouden als gemeenteleden te woord kunnen worden gestaan.
Deze houding getuigt niet van de wens elkaar werkelijk te zoeken. Het lijkt ons ook niet in de lijn van de synodebesluiten te liggen dat alleen op deze wijze in de concrete situatie van Kampen-Noord met de besluiten van de GS moest worden omgegaan.
Waar wij van oordeel zijn dat de besluiten van de classis waarnaar de synode ons heeft terugverwezen, nog steeds in strijd zijn met de Schrift en de kerkorde, en in die lijn ook deze besluiten van de GS, was er reden genoeg voor het samen zoeken naar een verantwoorde oplossing in deze situatie. Ook een eventueel voorlopige oplossing van naast elkaar verder gaan had besproken kunnen worden.
Het gesprek hierover is door de Eudokiaraad nogal rigoureus geblokkeerd met haar voorwaarden vooraf.
V.2. nieuwe Eudokiaraad volop medeverantwoordelijk
In deze opstelling van de Eudokiaraad proeven wij dezelfde harde lijn als die van de ex-meerderheid destijds.
Wij stellen de raad die door de classis in het Eudokia-deel van de gemeente is geïnstalleerd, ook volledig medeverantwoordelijk voor wat de ex-meerderheid van de kerkenraad heeft gedaan.
Die verantwoordelijkheid hebben de leden van deze nieuwe raad al op zich genomen door zich door de classis te laten installeren als raad van de Eudokia-gemeente. Daarmee hebben zij metterdaad ingestemd met het optreden van de ex-meerderheid van de kerkenraad als ook met het onrechtvaardige en hiërarchisch handelen van de classis.
Zij hebben die verantwoordelijkheid niet alleen formeel maar ook inhoudelijk op zich genomen door hun herhaaldelijk prijzen (mondeling en schriftelijk) van de broeders van de ex-meerderheid om hun wijze van optreden in de voorbije ambtsjaren.
Daarom spreken wij ook de broeders van de nieuwe Eudokiaraad aan op hun volle verantwoordelijkheid voor de gang van zaken zowel in verleden als heden.
Des te meer blijkt het een vergissing van de synode te zijn geweest om de idee te hebben dat de kwestie in Kampen-Noord zou kunnen worden opgelost door kerkenraad en gemeente in het Ichthuscollege te vragen zich nu onder opzicht en tucht van deze kerkenraad te stellen.
VI. Samenvattende karakteristiek van de kwestie
VI. 1. Principieel karakter van de kwestie: gereformeerde ambtsdragers onwelkom
Op de keper beschouwd heeft het volgende zich in Kampen-Noord voltrokken: gereformeerde ambtsdragers - zowel predikant, als ouderlingen en diakenen - zijn weggewerkt omdat hun inbreng vanuit het Woord van God en de belijdenis van de kerk ongewenst was.
Dat is gebeurd met ongegronde beschuldigingen als zouden zij eigen visie met het gezag van Gods Woord bekleden of hun eigen mening vereenzelvigen met de belijdenis van de kerk. Ook is hun manier van werken geëtiketteerd met allerlei psychologische en sociologische karakteristieken.
Dat is niet alleen gebeurd in de publicatie van besluit met rapport door de kerkenraad in juni 2003. Het is daarna keer op keer gebeurd, tot en met in beledigende vormen zowel in de gemeente als tot op de classis en de PS.
We hebben dat meerdere malen in onze bezwaarschriften aangewezen.
De preses van de synode merkte in zijn toespraak na de besluitvorming op dat de synode met de kwestie van Kampen-Noord bepaald werd bij wat hij noemt
'de positieve dynamiek en verdrietige verwarring die zich in onze kerken manifesteren'.
En verder:
"De kerkenraadsvergadering is bij uitstek de plaats waar broeders die door de gemeente zijn verkozen en door God tot hun taak geroepen zijn, in een sfeer van onderling vertrouwen en gericht op de eer van God, beraadslagen over de koers die voor de gemeente heilzaam is. Daarbij zal iedere ambtsdrager zijn persoonlijke opvattingen zien in het kader van die gezamenlijke verantwoordelijkheid'.
Het is pijnlijk dat juist dit opgemerkt wordt na zo'n besluit als de synode genomen heeft. Het is een besluit dat broeders ambtsdragers die zó willen werken, veroordeelt, en dat daarentegen tegemoetkomt aan de kwade wensen van broeders die publiek getoond hebben zo niet te willen werken.
De woorden van de preses staan daarom naar onze ervaring in schrijnend contrast met de besluitdaden van de synode.
Achter de gesignaleerde onverdraagzaamheid van de meerderheid ligt een bredere overtuiging. Dat komt bijvoorbeeld helder tot uiting in de brief die een van de docenten van de Theologische Universiteit naar de Particuliere Synode heeft geschreven over de kwestie.
Daarin is het zo verwoord met betrekking tot onze predikant:
"ds. Hoogendoorn is in meerdere opzichten echt een klassiek-vrijgemaakte predikant, die allerlei visies die jarenlang gemeengoed waren, deelt. Dat heeft veel waardevols, maar levert hemzelf ook moeite op in de huidige periode van het kerkelijk leven waarin de meningen meer uiteenlopen. Hij is onwillekeurig geneigd meningen die afwijken, ongereformeerd te noemen".
(zie 'Verantwoording richting gemeente 11 maart 2005')
Behalve dat hier erg vlot wordt gewerkt (en gemerkt!) met tegenwoordig veel gehanteerde stereotiepen (en psychologische etiketten), komt duidelijk naar voren dat op dit principiële vlak de botsing plaats vond. We worden beschouwd als gereformeerden die niet met hun tijd weten mee te gaan.
Van onze kant stellen we het zo: in de kerkenraad van Kampen-Noord is een plaats ontzegd aan gereformeerde ambtsdragers die de dingen ook in de moderne tijd gewoon willen toetsen (en ook zichzelf willen laten toetsen) aan het criterium in de Gereformeerde Kerken: Gods Woord, alsook de aangenomen Drie Formulieren van Eenheid.
Vanaf het eerste begin - in ons verweer op de kerkenraad als ook in ons bezwaarschrift naar de classis in 2003 - hebben wij er op gewezen dat deze 'koers-kwestie' hier in Kampen-Noord aan de orde is. We hebben steeds aangegeven dat ons in deze kerkenraad geen ruimte meer gegund wordt voor onze bijdrage naar onze gereformeerde overtuiging. Je wordt publiek weggezet als mensen 'die hun eigen standpunt principieel laden' of 'die geen oog hebben voor de pastorale situatie' en dat soort (dis)kwalificaties meer.
Dat beheerst het geschil hier in Kampen-Noord.
VI. 2. Gevolgen van intolerantie
Als gevolg van boven gesignaleerde intolerantie die deze principiële achtergrond heeft, kwam het tot allerlei intriges en manipulaties die een eerlijk gesprek en een open discussie uit de weg gingen en de onderlinge verhouding verstoorden. Het ging op een gegeven moment ontaarden in zachte of meer harde wegwerkmethoden.
Het is meer dan eens voorgekomen dat mondelinge en ook schriftelijke bijdragen van broeders uit de minderheid met hoongelach werden ontvangen of zelfs zonder inkijken van tafel werden geveegd. Het ging daarbij om bijdragen waarbij serieus geargumenteerd werd vanuit het Woord van de Here of de belijdenis van de kerk. Zowel in zaken van leer als van leven.
Zo hebben wij op allerlei wijze die wegwerkmethode ervaren. Eerst al langere tijd binnen de kerkenraad. Vervolgens brak het publiek naar buiten en werd het handvaten gegeven in allerlei maatregelen.
Het kreeg uiteindelijk vormen waardoor de samenwerking in de kerkenraad verbroken werd alsook de gezamenlijke viering van het heilig avondmaal van onze Here Jezus, de grote Herder van de schapen.
De gemeente is er diep door verscheurd, al ver voordat het door het besluit van de classis tot een gescheiden vergaderen kwam.
Als besluiten van meerdere vergaderingen onvoordelig uitvielen voor de meerderheid, werden die op allerlei manier ontdoken zonder dat men er tegen in appel ging. Vielen ze gunstig uit dan moesten die besluiten zo snel mogelijk, soms zelfs binnen een paar dagen, doorgezet en uitgevoerd worden.
We zagen die lijn voortgezet in de reactie van de nieuwe Eudokiaraad op de besluiten van de particuliere synode. Terwijl de GS waarbij wij in appel gingen tegen het besluit van de PS, al vergaderde, werden vlot de PS-besluiten geratificeerd en de consequenties daaruit getrokken: wij werden beschouwd als buiten de kerk te staan terwijl de predikant al kreeg aangekondigd dat hij niet meer beschouwd werd als te horen bij het verband van de Gereformeerde Kerken waarom zijn traktement werd stopgezet en hem werd aangezegd dat hij de pastorie binnen een door hen bepaalde tijd moest verlaten.
De zusterkerken werden direct breed ingelicht over deze maatregelen.
Intussen heeft de GS de PS-besluiten vernietigd maar hebben wij over deze gang van zaken van Eudokia-zijde nog steeds niets vernomen. Ons is niet bekend of de Eudokiaraad zijn maatregelen van destijds weer heeft ingetrokken en de zusterkerken daarvan op de hoogte heeft gesteld.
Het is intens verdrietig dat zoiets in de kerk van onze Here Jezus Christus gebeurt en dat dit alles, behoudens obligate betuigingen van zwakheden en gebreken, wordt goedgepraat en uiteindelijk ook door de kerkelijke vergaderingen wordt gesanctioneerd.
VII. Rol docenten TU
Meer dan eens is, ook in de pers, er op gewezen dat de kerk te Kampen een bijzondere plek in het midden van de kerken inneemt vanwege de Theologische Universiteit in deze plaats.
(bijv. dr. E.A. de Boer in de Reformatie van 22 oktober 2005)
Dat geeft ook een extra verantwoordelijkheid aan de kerkenraad en gemeente in Kampen. Wij zijn ons daar ook van bewust.
Tegelijk geeft het ook een bijzondere verantwoordelijkheid aan de docenten in deze plaats.
Zeven daarvan maken deel uit van de gemeente van Kampen-Noord. De emeritus onder deze zeven is verbonden met de Ichthusgemeenschap, de overige zes hebben zich geschaard bij het Eudokiadeel.
Wij zijn teleurgesteld door de houding van deze zes docenten - in zekere zin landelijke voorgangers onder ons. Op uiteenlopende wijze hebben deze zes broeders zich met de kwestie ingelaten, de een meer, de ander minder.
Prof. M. te Velde - dat is volop publiek - heeft de ex-meerderheid van de kerkenraad gediend als adviseur en daarin partij gekozen. Hij is op dit moment nog steeds als adviseur mede verantwoordelijk voor de houding van de Eudokiaraad in dezen.
Andere docenten hebben de meerderheid in diverse opzichten gestimuleerd en er, deels mondeling deels schriftelijk, ook aan meegewerkt om de minderheid weg te zetten. Dat gebeurde tot in correspondentie richting kerkenraad en classis toe. Ook door wegblijven uit kerkdiensten, waarmee het verzet tegen het toenmalige classisbesluit publiek kenbaar werd gemaakt (net zo als dat bij een aantal broeders uit de meerderheid van de kerkenraad het geval was).
Ook heeft een van hen zich op een gegeven moment persoonlijk in de strijd geworpen met publieke brieven die gemeentebreed verspreid werden, als ook met een (in onze richting beschuldigende) brief aan de particuliere synode.
Uiteindelijk hebben alle zes docenten de uitvoering van het classisbesluit ('alle ambtdragers aftreden') nadrukkelijk ondersteund.
We hebben deze opstelling van de landelijke voorgangers in ons midden niet alleen onverstandig gevonden, we hebben de houding die zij in dit alles hebben aangenomen ook betreurd.
We signaleren dit met verdriet. Niet alleen als we kijken hoe de meerderheid van de kerkenraad in deze gemeente met medeambtsdragers is omgegaan.
Wij betreuren dit voorbeeld vooral ook vanwege de aard van de kwestie hier in Kampen-Noord. We denken bij hun voorbeeldfunctie zowel richting de studenten die aan de verantwoordelijkheid van deze docenten zijn toevertrouwd, als ook richting de plaatselijke gemeente en de andere kerken in den lande.
VIII. Samenvatting met betrekking tot het synodebesluit
Onze kritiek op de synodebesluiten zou bij deze of gene de indruk kunnen wekken dat we een negatief beeld van de (afgevaardigden van de) generale synode (en haar deputaten) hebben. Dat hebben we niet. Integendeel. We hebben goede herinneringen aan de voorbereidende werkwijze van deputaten en we hebben ook genoeg afgevaardigden naderhand gesproken om te weten dat elke gedachte in de richting van zo'n beeld ten onrechte zou zijn. We nemen het niet alleen aan, maar we weten het ook van diversen dat ze met de beste bedoelingen zich aan deze zaak hebben gegeven en naar een verantwoorde behandeling en uitweg hebben gezocht. De gepubliceerde bespreking ter synode getuigt daar ook van. Daar zijn wij dankbaar voor.
Ondanks dat kan een synode, met de beste bedoelingen, toch ernstige vergissingen maken. Goede bedoelingen kunnen ook averechts werken als de problematiek niet goed onderkend wordt. Dat is naar onze overtuiging het geval. Dat willen we broederlijk en zakelijk onder ogen brengen.
Kort samengevat heeft de generale synode met haar besluiten onder meer het volgende gedaan:
1. De GS heeft de zaak formeel juridisch willen afhandelen en is zodoende voorbijgegaan aan de inhoudelijke (en ook principieel bepaalde) kanten van het conflict;
2. de GS heeft een groot aantal bezwaren van de appellanten met betrekking tot de kern van de zaak alsook met betrekking tot allerlei onrecht in het procesverloop, niet in behandeling genomen zonder daarvan goede verantwoording te doen;
3. de GS heeft indirect gesanctioneerd dat een (meerderheid van de) kerkenraad publiek een en andermaal zonde tegen het 9e gebod pleegt tegen haar medeambtsdragers en zodoende de verhoudingen binnen de raad en in de gemeente ernstig verstoort;
4. de GS heeft indirect gesanctioneerd dat een (meerderheid van de) kerkenraad wettige besluiten van meerdere vergaderingen bij herhaling naast zich neer legt en zodoende de gang van zaken in het kerkenraadswerk alsook daarna in de kerkelijke appelgang verziekt;
5. de GS heeft indirect gesanctioneerd dat een (meerderheid van de) kerkenraad medeambtsdragers wegwerkt die niets anders willen dan werken en spreken vanuit de Heilige Schrift en de belijdenis van de kerk;
6. de GS heeft, ondanks haar formele correctie, de praktijk van het hiërarchisch handelen van de classis gesanctioneerd en daarmee het ambt van wettige ambtsdragers in Kampen-Noord betwist.
IX. Afsluitend appel
Het is met verdriet dat wij met deze verantwoording ons tot u richten.
Maar op grond van wat wij hebben aangedragen, doen wij met vrijmoedigheid een appel op de kerken om dit kwaad niet haar midden toe te laten en te laten voortwoekeren.
Wij hopen dat u de indringende verzoeken kunt verstaan, die wij in ons begeleidend schrijven aan de kerken hebben voorgelegd. En ook dat u aan deze verzoeken wilt voldoen.
Temidden van alle gesignaleerde onrecht blijven wij onze hoop vestigen op de Here, die alle dingen weet en ook weet recht te verschaffen op zijn tijd en op zijn wijze.
Dat recht zoeken we niet uit ongezonde zucht naar eigen gelijk. Het gaat ons, en dat in diep besef van alle eigen kleinheid en zwakheid, om het behoud van de geestelijke vrijheid om de Here te dienen, ook in de dienst van predikant, ouderling en diaken waartoe Hij zelf ons geroepen heeft. Die geestelijke vrijheid is gegeven in de ruimte van de binding aan zijn evangeliewoord en aan de belijdenis naar dit Woord in de Drie Formulieren van Eenheid van de Gereformeerde Kerken.
Daaraan hebben wij ons bij de aanvaarding van ons ambt willen binden met de gegeven belofte van het Ondertekeningsformulier voor ambtsdragers. De trouw aan die gegeven belofte zijn we niet alleen aan de Here van de kerk verplicht maar ook aan zijn gemeente waaraan Hij ons als voorgangers heeft willen verbinden. De gemeente is alleen dan veilig als haar voorgangers zich in alles houden aan deze hoge regel van vrede en recht in de kerken.
"Hij heeft u bekend gemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God" (Micha 6:8)
Geve onze God in zijn genade ons en de kerken de vrede van die wandel.
De raad van de Gereformeerde Kerk te Kampen-Noord (Ichthus)
Diaken J. Boersma
Ouderling A.J. Both
Ouderling J. Hoksbergen
Ds. E. Hoogendoorn
Ouderling A. Louwerse
Diaken K.H. Poll
Diaken R. Visscher
Ouderling E. Vogel
Ouderling J.A. de Wit
Kampen, 19 januari 2006