Hoofdmenu
Nederlandse Geloofsbelijdenis
Artikel 37 - Het laatste oordeel
Tenslotte geloven wij in overeenstemming met Gods Woord, dat als de door de Here bepaalde tijd - die aan alle schepselen onbekend is - gekomen en het getal van de uitverkorenen vol zal zijn, onze Here Jezus Christus uit de hemel zal komen, lichamelijk en zichtbaar, op dezelfde wijze als Hij naar de hemel is opgevaren (Handelingen1 : 11), met grote heerlijkheid en majesteit. Hij zal Zich openbaren als Rechter over levenden en doden, terwijl Hij deze oude wereld in vuur en vlam zet om haar te zuiveren.
Dan zullen voor deze grote Rechter persoonlijk verschijnen alle mensen die ooit geleefd hebben: mannen, vrouwen en kinderen, gedagvaard door de stem van een aartsengel en het geklank van een goddelijke bazuin (1 Tess. 4 : 16). Want al de gestorvenen zullen uit de aarde verrijzen en de zielen zullen verenigd worden met het eigen lichaam waarin zij geleefd hebben. Zij die dan nog leven zullen niet sterven zoals de anderen, maar in één ogenblik veranderd worden en van vergankelijk onvergankelijk worden. Dan zullen de boeken geopend en de doden geoordeeld worden (Openb. 20 :12) naar wat zij in deze wereld gedaan hebben, hetzij goed hetzij kwaad (2 Kor. 5 : 10). Ja, de mensen zullen rekenschap moeten geven van elk ijdel woord dat zij gesproken hebben (Matt.12 : 36), al vindt de wereld zulk spreken slechts spel en tijdverdrijf. Dan zal wat door de mensen in het verborgen bedreven is, ook hun huichelarij, openlijk voor allen aan het licht gebracht worden.
Terecht is daarom de gedachte aan dit oordeel schrikwekkend en angstaanjagend voor de slechte en goddeloze mensen, maar de rechtvaardigen en uitverkorenen verlangen er vurig naar en putten er rijke troost uit. Hun verlossing zal dan immers helemaal voltooid worden en zij zullen dan de vruchten van hun moeitevolle arbeid ontvangen. Hun onschuld zal dan door allen worden erkend en zij zullen zien de verschrikkelijke manier waarop God Zich wreekt op de goddelozen, die hen in deze wereld getiranniseerd, verdrukt en gekweld hebben. Die zullen tot erkenning van hun schuld gebracht worden, maar alleen om gepijnigd te worden in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is (Matt. 25 : 41).
De gelovigen en uitverkorenen daarentegen zullen gekroond worden met heerlijkheid en eer. De van God zal hun naam belijden voor God, zijn Vader (Matt.10 : 32), en zijn uitverkoren engelen, en God zal alle tranen van hun ogen afwissen (Openb. 21 : 4). Dan zal blijken dat hun zaak, die nu door veel rechters en overheden als ketters en goddeloos veroordeeld wordt, de zaak van de Zoon van God is. En als een genadige beloning zal de Here hun zo'n heerlijkheid doen bezitten als in het hart van een mens nooit zou kunnen opkomen.
Daarom verwachten wij die grote dag met sterk verlangen, om ten volle te genieten de beloften van God in Jezus Christus, onze Here.